FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35  
36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   >>   >|  
t. Hij sneed het kroonkruid, wij proefden wortel en blaadren bitter Maar aten snel van 't vruchtenzoet En dronken teedren wijn en staarden zalig in 't geschitter Van 't licht op feestlijk goed.[13] En nu van de tweede soort een stukje (uit Verstrooiing): Wij waren herders. En wij werden slaven Van een trotsch koning in het wreede Egypte. Pyramiden bouwden wij, sfinxen, krypten Doodensteden met hijgend, hongrend draven. Maar toen: met tien Wondren togen wij uit, God lei de zee voor onze voeten droog. En dreef 't snel water der Jordaan omhoog. Een land vol melk en honing werd ons buit. [p.16] Voor veldslaven hadden wij honderd volken. In steden en dorpen woonden wij rijk. Rustig heerschend. Ons aantal was gelijk Aan 't zand der zee en 't water van de wolken. Maar met de weelde kwam het ijdel dwalen Langs wegen, die Mozes niet heeft gekend, Gods Gezicht donkerde, toornend gewend Liet hij stormen van doodend onheil dalen. Wel, het spijt mij, maar ik kan van zoo iets niet anders zeggen, dan dat ik het een heel gebrekkig en gewrongen proza vind, dat vermoedelijk zoo gebrekkig en verwrongen werd, omdat het rijmen moest en een vers wilde zijn.... En is het tot hiertoe van historische herinnering vervuld, nadat deze zich nog in een tweetal strophen van gelijke onwaarde als de voorgaande heeft vermeid, wendt het gedicht zich naar de toekomst, spreekt het de nationale hoop uit: Zullen wij keeren? Vriend, wat is 't verlangen, Naar 't Vaderland, dat ik in uw hart weet, In mijn hart voel, geen enklen dag vergeet, Dat onbedwingbaar zingt in mijne zangen? Zullen wij keeren? Worden wij landbouwers Op 't eigen veld, van dit wreed zwerven wij? Slaafsheid draagt zwaar. Maar altijd blijven wij Op nieuwe Toekomst de vaste vertrouwers. Hiermede is het gedicht afgeloopen. Prachtig hoor: dat doet me goed aan mijn Joodsch hart, en als dat hart nog traditioneel-geloovig ware, dan zou het me nog meer goed doen.... Maar eilieve, waar is nu eigenlijk het aesthetisch schoon van dit vers en waar zijn de krachtige en diepe gevoelens, die dit schoon hadden moeten veroorzaken. Zeker, de dichter zegt, dat "'t verlangen ... onbedwingbaar zingt in (zijne) zangen," maar maakt het geluid van zijn vers dat ook voor ons tot werkelijkheid?... Komaan, lezer, neem de proef, neem een goed [p.17] gedi
PREV.   NEXT  
|<   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35  
36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   >>   >|  



Top keywords:

gebrekkig

 

onbedwingbaar

 

zangen

 

hadden

 

verlangen

 
keeren
 

Zullen

 

gedicht

 

schoon

 
veroorzaken

onwaarde

 

vermeid

 
voorgaande
 

dichter

 

toekomst

 

gevoelens

 

Vriend

 

moeten

 

gelijke

 
spreekt

nationale

 

Komaan

 

werkelijkheid

 

rijmen

 

geluid

 

tweetal

 

vervuld

 
hiertoe
 

historische

 

herinnering


strophen

 

Slaafsheid

 

Joodsch

 

draagt

 
zwerven
 

geloovig

 

verwrongen

 

traditioneel

 
altijd
 
Hiermede

afgeloopen

 

Prachtig

 

vertrouwers

 

blijven

 

nieuwe

 

Toekomst

 

enklen

 
aesthetisch
 

Vaderland

 

krachtige