soonlijke toevalligheid. Gelouterd in het bad der reflectie, komt zij
als schoon gevormde gedachte tot den lezer.
Sedert 1840 is Welhaven ook aangegrepen door de nationaal-romantische
beweging en staat hij als romantisch kunstdichter vooraan. Aan deze
beweging in verband met den lyrischen trek in den dichter hebben wij
Welhaven's natuurpoezie te danken. De romantische vlucht van de stad en
de maatschappij voerde niet alleen naar de boeren en hun bijgeloof, maar
ook naar de natuur, naar bosch, veld, berg en heide, en men verbond deze
dingen, door de natuur te bevolken met de producten van het bijgeloof.
Zoo doen dan deze scheppingen der volksfantasie, als huldren, nokken,
nissen, die thuis hooren in verhalen, zooals Asbjornsen ze deed, hun
intree in de kunstpoezie. Welhaven heeft in dit genre veel
natuurschilderingen en ook vertellende gedichten, romances, gedicht. En
ook hier verloochent zich de ernstige dichter niet, die nooit tevreden
was, voor hij het allerbeste geleverd had, waartoe hij in staat was.
Natuurlijk is er in deze wijze van dichten ook een element van mode. Aan
de menschen, die er mee begonnen, was het als zoodanig niet bewust. Want
zij legden in die mythische figuren een dieperen zin. Bij de navolgers
wordt dat licht manier, en een volgende periode heeft hiervan weer
genoeg gekregen. Maar daarnaar mogen wij de romantische poezie van een
dichter als Welhaven niet beoordeelen. Hij opent de oogen van zijn
tijdgenooten voor de natuur; dat anderen, die na hem kwamen, daar ook
nog iets anders gevonden hebben, toont slechts, dat de nieuw gevonden
bron van poezie een rijke was, die in de behoefte van meer dan een
geslacht kon voorzien.
Zoo is de dichter, die in 1831 en 1834 tegen den nationalen bluf optrad,
in een latere periode door de romantiek tot een nationaal man geworden.
Maar nationaal op een gansch andere wijze dan de patriotten der vorige
generatie.
Wat zijn kunstrichting betreft, laat zich bij Welhaven een zich
verwijderen van het realisme waarnemen. _Norges Daemring_ is te gelijk
idealistisch en realistisch. Idealistisch is het gedicht door des
dichters hooge opvatting van het leven en zijn hoop op een toekomst voor
zijn land; realistisch is, tot op zekere hoogte althans, zijn
pessimistische werkelijkheidsschildering, ofschoon ook deze niet in
bijzonderheden afdaalt. Naarmate Welhaven meer eenzaam werd en zijn
troost in eeuwigheidsgedachten zocht, verwijderde hij zich van het
leven, en de huldre
|