?
--Wel neen, jongen ...
De klank van zijne stem was als eene liefkoozing. Cecile zag hem aan,
verwonderd. Zij had gedacht, dat hij Jules voor den gek zou hebben
gehouden. Ze begreep hem niet, maar ze vond hem zeer antipathiek, zoo
gezond en zoo sterk met zijn energiek gezicht en zijn mooien,
zinnelijken mond, zoo anders dan Amelie en Jules en zijzelve ...
--Wel neen, jongen ...
Jules zag lichtjes minachtend naar zijne moeder op, als wist hij wel.
--Ziet u wel! Taco is een gezellige vent ...
Hij draaide zijn voetebankje naar Quaerts en legde zijn hoofd tegen
diens knie.
--Maar Jules ...
--Laat hem maar, mevrouw.
--Iedereen bederft dien jongen ...
--Behalve u! zei Jules.
--Ik! Ik! riep Amelie verontwaardigd. O ik bederf je heelemaal!
Heelemaal! Ik wou, dat ik je niet kon toegeven. Ik wou, dat ik je naar
Kampen kon sturen of naar Deli! Dan zou je wel flinker worden! Maar ik
alleen kan niets en je vader bederft je ook ... Wat er van jou nog moet
worden!
--Wat moet er van je worden, Jules? vroeg Quaerts.
--Ik weet het niet; ik mag niet studeeren, ik ben een te zwak poppetje
om veel te werken.
--Zou je later naar Deli willen?
--Ja, met jou ... Alleen niet; o, alleen te zijn, altijd alleen te zijn!
Je zal zien: ik zal altijd alleen zijn en ik vind het vreeslijk alleen
te zijn!
--Maar Jules, je bent nu toch niet alleen! verweet Cecile.
--O ja, ja, in mijn eigen ben ik alleen, altijd alleen ...
Hij drukte zich tegen Quaerts' knie.
--Jules, spreek nu niet meer zoo dwaas! riep Amelie zenuwachtig.
--Ja, ja! kreet Jules in eens met een halven snik uit. Ik zal mijn mond
houen! Maar spreken jullie niet meer over mij, o, toe, spreek dan ook
niet meer over mij!
Hij vouwde zijne handen en smeekte het hun, een angst op zijn gelaat.
Zij zagen hem allen aan, maar hij verborg zijn gezicht in den schoot van
Quarts als was hij doodsbang voor iets ...
IV.
Anna speelde slecht whist tot wanhoop van Suzette; o, dat kind vergat
zelfs de grootste troeven! en Dolf riep zijne vrouw:
--Amelie val eens in, tenminste als Quaerts niet wil. Je geeft je
dochter wel niet veel toe, maar het is toch nog een ziertje beter!
--Ik zal liever mevrouw Van Even gezelschap houen, sprak Quaerts.
--Gaat u anders gerust whisten, meneer Quaerts! sprak Cecile met de
koude stem, die zij tegen, haar antipathieke, menschen aannam.
Amelie sleepte zich met een ongelukkig gezicht weg. Ze speelde ook niet
sc
|