aar nu weer, te midden van hen allen? Wat was dat
noodig, zoo te zitten om een vuur en te hooren naar muziek? Wat was dat
vreemd en wat waren er vreemde dingen in de wereld ... En toch was het
aangenaam zoo te zijn met elkaar, liefjes gezellig, stil, zonder veel
woorden, de muziek achter den rug der piano wegklagende tot ze eensklaps
zweeg. En de stem van Mevrouw Hoze had een klank van sympathie, toen ze
vroeg, aan Cecile's oor:
--We krijgen je dus weer terug, kind? Je komt dus weer uit je schulp te
voorschijn?
Cecile drukte haar de hand, met een lachje:
--Ik heb me toch nooit voor u verborgen. Ik ontving altijd.
--Ja, wij moesten maar naar jou komen, maar jij bleef thuis, niet waar?
--U is toch niet boos op me, daarom?
--Wel neen, lieveling, je hebt zoo een verdriet gehad.
--O, nu nog, ik mis alles.
Waarom miste zij in eens alles? Zij had nooit dat gevoel van gemis in
haar eigen huis, in de wolkjes van haar gedroom, maar buiten, in de
wereld, onder anderen, miste zij dadelijk alles, alles ...
--Je hebt toch je kinderen.
--Ja ...
Zij zeide het mat, moe, alleen, doodeenzaam, als zweefde zij in eene
wijdte moe voort, zonder steun gedragen door liohaamlooze luchten,
waardoor zij hare armen heen sloeg, zonder te grijpen.
Mevrouw Hoze stond op: Dolf kwam ze halen om te whisten, in de andere
kamer.
--Jij ook, Cecile? vroeg hij.
--Neen, je weet: kaarten en ik!
Hij drong niet verder aan; hij had nog Quaerts en de meisjes om te
spelen.
--Wat doe je daar, Jules? vroeg hij, met een blik over de piano.
De jongen was daar achter blijven zitten, als vergeten. Hij stond nu op,
hij kwam te voorschijn, lang, uit zijn kracht gegroeid, met vreemde
oogen.
--Wat dee je daar?
--Zit toch niet zoo te suffen, jongen! mopperde Dolf vriendelijk met
zijn diepe stem. Waar zijn de kaarten nu weer, Amelie?
--Ik weet het niet! zeide zijne vrouw, zoekend met den blik in het vage.
Waar zijn de kaarten, Anna?
--In de fichesdoos, niet?
--Neen, mopperde Dolf. De dingen zijn nooit op hun plaats.
Anna stond op, zocht, vond de kaarten in de la van een boule kastje.
Amelie was ook opgestaan; ze schikte de muziek op de piano recht, altijd
ordenend de zaken in hare kamers en dadelijk weer vergetend, waar zij ze
borg, opruimende alleen met hare vingers, en zijzelve altijd weg, in het
vage ...
--Anna, trek ook eens een kaart, als rentrant! riep Dolf uit de andere
kamer.
De beide zusters bleven alleen, met
|