nders, voor hunnen aftocht
naar het kasteel, al de hanen er van hadden medegenomen; en zoo liepen
er dus eene menigte mannen in de stad rond met vuurwapens, die tot
schieten onbekwaam waren.
Terwijl ik nog altijd voor het arsenaal stond en innerlijk God bad, dat
Hij mij toch zou toelaten den Brusselaar weder te vinden, hoorde ik van
verre doffe kanonknallen en welhaast daarop klonk over de stad de
akelige noodkreet: "het bombardement! het bombardement!"
En inderdaad, toen de Belgen, ondanks zeker wapenbestand, dat er
gesloten was geworden, dicht onder het kasteel verschenen en daar, bij
het einde der Kloosterstraat, een arsenaal wilden overrompelen, dat nog
eene Hollandsche bezetting in had, dan gaf baron Chasse bevel om de stad
met bommen en gloeiende kogels te beschieten. De talrijke
oorlogsschepen, die in de Schelde voor de Werf op stroom lagen, voegden
hun vuur bij dat des kasteels en der forten, en zoo werd Antwerpen in
alle richtingen met verbrijzelende kogels of brandstichtende bommen
overdekt.
Zonder op het gevaar te letten, dwaalde ik tot den laten avond van de
eene straat naar de andere, over alle plaatsen en markten, met mijn
geweer zonder haan op den schouder, om, indien het mogelijk ware, mijnen
vriend den Brusselaar te ontdekken. Ik vond hem niet en heb hem zelfs,
sedert het oogenblik onzer scheiding in het arsenaal, nooit meer gezien,
hetgeen mij doet vermoeden, dat hij dien dag aan de Werf of in de
Kloosterstraat moet gesneuveld zijn.
Te elf uren des avonds bevond ik mij op de Groote Markt, omtrent de
Hoofdwacht. Het bombardement was alsdan op het hevigst: de stad scheen
te daveren onder de ontzaglijke losdondering van het geschut der
oorlogsschepen. Van uit den grond des kasteels gingen menigvuldige
bommen in de hoogte en beschreven haren tragen loop door het ruim, om op
de eene of andere markt te barsten en alles rondom zich te dooden of te
verbrijzelen. Men hoorde de eenzame stilte der straten soms eensklaps,
bij het springen eener bom, door een vervaarlijk gerinkel vervangen: al
de ruiten der huizen vielen door den feilen schok in gruis ten gronde.
's Rijks Entrepot of Handelsstapel, waar voor millioenen en millioenen
goederen van alle natien geborgen waren, stond in vollen brand; de oude
Sint-Michielskerk werd insgelijks door het vuur verslonden; tot boven
haren toren golfden de reusachtige vlammen als eene gloeiende zee,
welker roode baren door den wind werden voortgezweept. Wolken genste
|