FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52  
53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   >>   >|  
olksvertellingen, blonk mij in de oogen als eene star der hoop. Ik stapte er op aan en bleef, om het te bereiken, wel vijfmaal verder gaan dan ik had verwacht. Het was een klein, leemen huisje, tegen de baan naar Roslaer. Ik klopte, en men opende oogenblikkelijk. Een schreeuw van schrik ontvloog den inwoners, als zij mij met het geweer in de hand zagen binnentreden, en zij begonnen smeekend mij te zeggen, dat zij niets meer bezaten. Men had hunne kiekens en hunne eenige geit beroofd; zelfs hun laatste brood hadden de Belgen weggehaald. Ik zeide hun, dat ik ziek was, vertelde in weinige woorden, hoe ik in het dorp vruchteloos had gebeden en gesmeekt om een nachtverblijf, en eindigde met hun om een plaatsken in hunne hut te verzoeken, totdat de morgen kwame. Mijne jonkheid en de klagende toon mijner stem troffen de goede lieden; zij wezen mij eenen stoel bij het smeulend vuur, hielpen allen te gelijk om den ransel van mijne schouders te krijgen, en zeiden mij onder betuigingen van vriendschap en medelijden, dat hun huisje gansch tot mijnen dienst stond. Een bed konden zij mij niet geven; maar op de schelf, boven het geitenstalleken, lag hooi: daarin kon ik slapen, en de baas zou wel zorgen, dat ik er geene koude leed. Geen ander eten was er in huis dan een zwart roggebrood, dat ergens voor de rondzoekende vrijwilligers was verborgen geweest; van dit brood mocht ik nemen wat mij beliefde. De hut was bewoond door eenen man en zijne vrouw en door hunne dochter, een meisje van omtrent de zeventien jaar. Deze laatste beklaagde den armen _Belg_ met luider stemme, en aanschouwde hem met zulk liefderijk medelijden, dat haar zoete blik alleen mij troost in den boezem goot en mij als het ware uit de moedeloosheid opriep. Ik wilde den lieden geld geven: doch man en vrouw stonden met verontwaardiging tegen mijn aanbod op. Konden zij iets ten mijnen dienste er voor bekomen, dan zouden zij het wel aanvaarden; maar er was nergens in de gansche gemeente iets voor geld te bekomen. Dan slechts schoot mij te binnen, dat korporaal Fabry eenige ponden spek in mijnen ransel had gestoken. In allerhaast sneed ik er van aan stukken; de pan werd over het vuur gehangen ... en weinige oogenblikken later zat ik met mijne nieuwe huisgenooten aan den disch. Ik vertelde van mijne ouders, van mijn vorig leven en van mijn wedervaren op het bivak. Eer ik mij tot de rust begeven zou, waren wij alle vier zulke goede vrienden en bekenden, al
PREV.   NEXT  
|<   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52  
53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   >>   >|  



Top keywords:

mijnen

 

ransel

 

laatste

 

eenige

 

medelijden

 
weinige
 

vertelde

 

huisje

 

bekomen

 

lieden


aanschouwde
 

alleen

 

liefderijk

 

boezem

 

troost

 

geweest

 

verborgen

 
vrijwilligers
 

roggebrood

 

ergens


rondzoekende

 

beliefde

 

beklaagde

 

luider

 

moedeloosheid

 

zeventien

 
bewoond
 
dochter
 

meisje

 
omtrent

stemme

 

aanbod

 

huisgenooten

 
nieuwe
 

ouders

 

gehangen

 

oogenblikken

 

wedervaren

 
vrienden
 

bekenden


begeven

 

stukken

 

dienste

 

zouden

 

aanvaarden

 

nergens

 
Konden
 
stonden
 

verontwaardiging

 

olksvertellingen