FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37  
38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>   >|  
, dewijl men elkander tusschen zulken bijeengeraapten hoop menschen onmogelijk kon kennen. Ten huize van mijnen vriend Jan De Laat moest een voornaam overste geherbergd zijn; want ik zag, hoe alle oogenblikken lieden met brieven daar uit- en ingingen, en eindelijk, toen de tijding zich verspreidde, dat de Antwerpenaars, twee der stadspoorten hadden vermeesterd, werd insgelijks, zoo het mij toescheen, uit de woning van De Laat het teeken gegeven tot het roffelen van het _appel_. Al de Belgen, welke in ons voorgeborcht zich bevonden, liepen te zamen. Met ontrolde Vaandels trok hunne verwarde schaar stadwaarts op. Mijn vriend, de Brusselaar, was een waaghals; alhoewel wij nog niet goed wisten, hoe wij zouden worden ontvangen, deed hij geweld om vooraan te blijven; ik verliet hem geen oogenblik en liep als een ander held, met mijn groot pistool in de vermoeide vuist, juichend nevens zijne zijde. Toen wij op de stadsbruggen waren, zagen wij nog Hollandsche soldaten boven over de Borgerhoutsche poort, langs de binnenwallen naar het kasteel optrekken. Wij kwamen echter, zonder ernstigen tegenstand te ontmoeten, binnen de stad, en werden er jubelend ontvangen door de gewapende Antwerpenaars, die de Hollanders tot den aftocht hadden gedwongen. Nevens de poort, op den hoek der straat die men _Meulenberg_ noemt, stond een hoop arme vrouwen te juichen en _leven de Belgen!_ te schreeuwen; zij schenen dol of dronken. Onder dezen kreeg een leelijk, oud wijf mij in het oog. Mijne uiterste jonkheid boezemde haar waarschijnlijk bewondering of medelijden voor mij in; want zij sprong met de twee armen vooruit op mij toe en riep: "Ach, mijn klein Belgsken-lief! Kom hier, kind, u moet ik toch eens kussen, al stond er de koning bij!" Zij sprong mij zoo vurig en zoo woest aan den hals, dat ik, onder het onverwacht geweld zwichtend, met wijf en al op den rug ten gronde viel en mij ter dege aan het achterhoofd bezeerde. Mijn vriend, de Brusselaar, verjaagde het dolle mensch en hielp mij te been. Op dit oagenblik bracht men het lijk eener Hollandsche marketentster van boven den wal; bloed stroomde nog over hare kleederen, en het jenevertonneken sleepte aan zijne riemkens haar achterna. Deze vrouw was, bij het wegvluchten der laatste Hollandsche soldaten, een eind achteruitgebleven; zij liep boven de poort voorbij, juist toen de vrijwilligers begonnen er onder door te komen. De eersten, die haar zagen, wilden niet op eene vrouw
PREV.   NEXT  
|<   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26   27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37  
38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   52   53   54   55   56   57   58   59   60   61   62   >>   >|  



Top keywords:

Hollandsche

 

vriend

 

hadden

 

soldaten

 

Brusselaar

 
geweld
 

ontvangen

 

Belgen

 

sprong

 

Antwerpenaars


juichen
 

vrouwen

 

straat

 

Belgsken

 

Meulenberg

 

vooruit

 

boezemde

 
dronken
 

jonkheid

 

uiterste


waarschijnlijk

 

schenen

 

schreeuwen

 

leelijk

 

bewondering

 

medelijden

 
kleederen
 
jenevertonneken
 

sleepte

 
riemkens

stroomde

 

bracht

 

marketentster

 
achterna
 

begonnen

 

eersten

 

wilden

 

vrijwilligers

 
laatste
 

wegvluchten


achteruitgebleven

 

voorbij

 

oagenblik

 

Nevens

 

onverwacht

 

zwichtend

 
koning
 
kussen
 

mensch

 

verjaagde