ij allen zouden een
rol in het verzet spelen.
Men besloot een brief tot de door de Hervormde Synode ingestelde, uit 19 leden
bestaande commissie Kerkelijk overleg te zenden; ook ging er een afschrift naar
het moderamen van de Gereformeerde synode. In deze brief drong men erop aan,
dat de officiele kerkelijke instanties zich "zo beslist, zo helder en zo snel
mogelijk ter voorlichting van de gemeente en, hetzij' direct of indirect, ook
van ons volk in zijn geheel, zouden uitspreken over "de moeiten, zorgen en
verzoekingen waarin wij en onze landgenoten verkeren." Met name genoemd werden
"de beginnende antisemitische propaganda, de geestelijke vrijheid, opvoeding
en school, en de willekeur van de bezettende macht". Over het eerstgenoemde punt
schreef men:
<38>
"Wij kwamen diep onder de indruk van het feit, dat de antisemitische propaganda
al veel verder in ons volk is doorgedrongen dan velen vermoeden en dat de
overeenkomstige maatregelen van hoger hand (slachtverbod, verklaring van de
luchtbeschermingsdienst enz.), bovendien de daden van belediging en overlast
de Joden aangedaan (de verkoop van "Sturmer" en "Misthoorn" op de openbare weg,
het opblazen van de synagoge te Zandvoort enz.) voor het geweten van tallozen
een ondraaglijke last zijn geworden."
Buskes was een van de ondertekenaars. Hij was het geweest, die In het Convent
der Kerken verzocht had het onderwerp antisemitisme op de agenda te plaatsen.
Hij wist zich nu gesteund door zijn vrienden. Ook de leden van Kerkelijk Overleg,
waaronder ds. Gravemeyer, die bovendien secretaris van het Convent was, werden
aangemoedigd. Niet dat de brief van de kant van Kerkelijk Overleg een positieve
reactie kreeg: men nam de brief niet in behandeling, maar gaf deze door aan het
moderamen (bestuur) van de Hervormde Synode. Dit liet een antwoord opstellen door
een commissie onder voorzitterschap van prof. W.J. Aalders. We komen op dat
antwoord nog nader terug.
Toch zou de "naar boven" uitgeoefende druk niet vergeefs blijken te zijn geweest.
De brief zou de Gereformeerde synode inspireren tot het herderlijke schrijven
dat in maart 1941 publiekelijk 11 dwz. in de kerkdiensten - voorgelezen werd.
Het was een wisselwerking: vanuit de kerken kwamen stemmen die hun leiding om
een duidelijk woord vroegen, en als dat woord dan ook kwam, en vooral als het
hoorbaar (vanaf de preekstoel) in de zondagse kerkdienst weerklonk, werden de
gelovigen aangespoord tot een houding en daden van verz
|