alve op den weg, die den
kortsten afstand vormde van zijn huis naar de club, niemand hem
ooit elders gezien had. Hij bracht zijne dagen door met lezen en
whisten. Bij dit spel, waarbij niet gesproken wordt en dat dus geheel
overeenstemde met zijn karakter, won hij meest altijd, maar die winst
stak hij niet op; hij bestemde ze voor liefdadige doeleinden. Bovendien
gaf Fogg steeds doorslaande blijken dat hij speelde om het spel maar
niet om de winst. Het spel was voor hem een strijd, een worsteling
tegen moeielijkheden, maar eene worsteling zonder beweging, zonder
zich te verplaatsen, zonder zich te vermoeien en dat kwam volkomen
met zijn inborst overeen.
Phileas Fogg had, zoover men wist, geen vrouw of kinderen--wat den
besten kan gebeuren--en ook geen bloedverwanten of vrienden, wat zeker
minder algemeen voorkomt. Hij leefde alleen in zijn huis in Saville
Row, waar niemand ooit tot hem doordrong. Zijn huiselijk leven was
dus volkomen onbekend. Aan een enkelen knecht had hij genoeg. Hij
ontbeet en dineerde in zijn club op dezelfde, met chronometrische
juistheid afgepaste uren, in dezelfde zaal, aan dezelfde tafel,
nooit zijne collega's onthalende of vreemde gasten noodigende. Hij
ging naar zijn huis alleen om te slapen, precies te middernacht,
zonder ooit gebruik te maken van de goed ingerichte slaapvertrekken,
die de club ter beschikking houdt van hare leden. Van de vier en
twintig uren bracht hij er tien door in zijne woning met slapen
of de zorg voor zijn toilet. Als hij wandelde, was het altijd met
denzelfden tred in de voorzaal met ingelegden vloer of in de galerij
om het huis, waarover een glazen dak zich uitstrekte, rustende op
ionische kolommen van rood porfier. Als hij ontbeet of dineerde was
het steeds uit de keuken, de spijskamer, den kelder, den vischvijver
en het roomhuis der club, die het beste van hun voorraad voor zijne
tafel opleverden; het waren de bedienden uit de club, deftig in het
zwart gekleede personen met vilten zolen onder hunne schoenen, die
de spijzen opbrachten in het eigen servies der club en op het eigen
fijn damast tafellaken plaatsten; de kristallen glazen, eigen model
van de club, bevattende zijn sherry, zijn portwijn en zijn bordeaux,
vermengd met kaneel en aromatische kruiden; eindelijk was het ijs
der club, met groote kosten uit de amerikaansche meren aangevoerd,
dat zijne dranken bewaarde en frisch hield.
Als op deze wijze te leven iets zonderlings heeft, die zonderlingheid
heef
|