de in het kreupelbosch te hooren.
Weinige oogenblikken later werd dit geluid hoe langer hoe
duidelijker. Men zou gezegd hebben, dat het een nog ver verwijderd
concert was van menschelijke stemmen en koperen instrumenten.
Passepartout was geheel gehoor en zag met arendsoogen om zich
heen. Fogg wachtte zonder een woord te spreken alles geduldig af. De
Parsi sprong op den grond, maakte den olifant aan een boom vast en
drong zoover mogelijk in het bosch door. Eenige oogenblikken later
keerde hij terug met de woorden: "Een optocht van Brahmanen, die in
deze richting komen. Zoo het mogelijk is laten wij dan zorg dragen,
dat zij ons niet zien."
De gids maakte den olifant weer los en bracht hem in een boschje,
den reizigers aanradende niet af te stijgen. Hij zelf hield zich
gereed om terstond zijn olifant te beklimmen en, zoo het moest, te
vluchten. Maar hij was van oordeel, dat de geloovigen wel voorbij
zouden trekken, zonder hen te zien, daar het dichte geboomte hen
geheel verborg. Het geluid der stemmen en instrumenten kwam al
nader en nader. Het eentonig gezang werd begeleid door trommen
en cimbalen. Spoedig zag men het eerste gedeelte van den optocht
onder de boomen, ongeveer vijftig passen afstands van Fogg en
zijne metgezellen. Zij konden gemakkelijk tusschen de takken door
het zonderlinge personeel van deze godsdienstige plechtigheid
onderscheiden. In de eerste rij kwamen de priesters, met groote
bisschopsmutsen en prachtige kleurige mantels. Zij waren omringd door
mannen, vrouwen en kinderen, die een treurzang zongen, van tijd tot
tijd afgewisseld door de slagen op tamtams en cimbalen. Achter hen,
op eene kar met groote wielen, waarvan de spaken en assen een massa
ineengekronkelde slangen voorstelden, zag men een afschuwelijk beeld,
dat door twee met kleurige schabrakken versierde zebu's getrokken
werd. Dit beeld, met vier armen, donkerrood gekleurd lichaam, woeste
oogen, verwarde haren, met de tong uit den mond, die geverfd was door
betel, maakte een akeligen indruk. Om zijn hals hing een keten van
doodshoofden, om zijn lendenen droeg het een gordel van afgehouwen
handen. Het stond overeind op een neergeworpen reus zonder hoofd.
Sir Francis Cromarty herkende dit beeld terstond.
"De godin Kali," fluisterde hij, "de godin der liefde en des doods."
"Des doods," dat stem ik u toe, maar der liefde, neen!" zeide
Passepartout zacht. "Die leelijke Goede Vrouw!"
De Parsi wenkte hem, dat hij zwijgen moest.
Ron
|