ipper weder zijne waarnemingen deed, bleek het,
dat men tweehonderd twintig mijlen van Hong-Kong verwijderd was, en
Phileas Fogg mocht zich dus vleien dat hij, te Yokohama aankomende,
niet ten achteren zou zijn. De eerste ernstige hinderpaal dus, die
hij sedert zijn vertrek uit Londen ontmoette, zou hem waarschijnlijk
geen nadeel berokkenen.
In de eerste uren van den morgen kwam de Tankadere in de straat van
To-Kien, die het eiland Formosa van de chineesche kust scheidt en
passeerde zij den keerkring. De zee was onstuimig in die straat en
onophoudelijk had men met tegenstroom te worstelen. De schoener had
het hard te verantwoorden. De korte golfslagen braken zijn vaart en
het was moeielijk om aan dek te blijven.
Bij het aanbreken van den dag stak de wind weder op. Er was storm
aan de lucht; ook de barometer kondigde eene verandering van weer
aan: hij was zeer onregelmatig en de kwik trilde grillig. Men zag
ook in het verschiet lange golven, die een voorbode waren van den
storm. Den vorigen avond was de zon vuurrood ondergegaan, terwijl de
zee schitterde van electrisch licht.
De schipper staarde geruimen tijd naar de lucht met hare ongunstige
verschijnselen en mompelde onverstaanbare woorden. Eens, toen hij
dicht bij zijn passagiers stond, vroeg hij:
"Mag men alles aan u zeggen?"
"Alles," antwoordde Phileas Fogg.
"Welnu; wij krijgen een hoos."
"Uit het noorden of uit het zuiden?" vroeg Fogg alleen.
"Uit het zuiden. Zie maar, er steekt een orkaan op."
"Laat de orkaan maar uit het zuiden komen; dat is van den goeden kant."
"Als gij het zoo opvat, heb ik niets meer te zeggen," hernam de
schipper.
Het voorgevoel van John Bunsby bedroog hem niet. Ware het niet zoo laat
in het jaar, dan zou de hoos, volgens de uitspraak van een beroemd
weerkundige, zijn voorbij gegaan als een schitterende waterval van
electrische vlammen, maar thans was het te vreezen, dat zij zich met
kracht zou doen gevoelen.
De schipper nam tijdig zijne voorzorgen. Hij liet alle zeilen
reven en het tuig op het dek brengen. De stengen der masten werden
afgenomen; alle luiken zorgvuldig gesloten. Geen droppel water kon
in het binnenste gedeelte van het schip dringen. Slechts een zeil,
een driehoekig doek van krachtige stof werd geheschen, zoodat de
schoener wind bleef vangen. Het overige moest men afwachten.
John Bunsby had zijne passagiers den raad gegeven om naar hunne kajuit
te gaan; maar die kleine ruimte, waar men bijna gehe
|