a,
die naast hem stond, keek hem aan, maar sprak geen woord. Hij begreep
dezen blik. Nu zijn ongelukkige bediende gevangen was, moest hij
thans niet alles wagen om hem aan de handen der Indianen te ontrukken?
"Ik zal hem levend of dood terugvinden," zeide hij tot Aouda.
"O, mijnheer, ... mijnheer Fogg!" riep de jonge vrouw uit, de handen
van haar reisgezel grijpende en die met tranen bedekkende.
"Levend!" voegde Fogg er bij, "zoo wij geen minuut verloren laten
gaan."
Door dit besluit offerde Fogg zich geheel op. Hij sprak hier zijn
ondergang uit. Als hij een dag te laat kwam, miste hij de mailboot
te New-York. Zijne weddenschap had hij dan onherroepelijk verloren;
maar bij de gedachte: "het is mijn plicht" had hij niet geaarzeld.
De kapitein, die in het fort Kearney kommandeerde, was
tegenwoordig. Zijne soldaten--een honderdtal manschappen--hadden zich
allen voorbereid op het geval dat de Sioux een aanval op het station
mochten wagen.
"Mijnheer," zeide Fogg tot den kapitein, "drie reizigers worden
er gemist."
"Dood?" vroeg de kapitein.
"Dood of gevangen," antwoordde Fogg. "Wij verkeeren in dit opzicht
in het onzekere en die onzekerheid moet ophouden. Is het uw voornemen
de Sioux te vervolgen?"
"Dat is eene ernstige zaak, mijnheer," zeide de kapitein. "Deze
Indianen kunnen vluchten tot aan gene zijde van Arkansas. Ik mag het
fort dat mij toevertrouwd is, niet verlaten."
"Mijnheer," hernam Fogg, "het geldt hier het leven van drie menschen."
"Zeer zeker, ... maar mag ik het leven van vijftig wagen om drie
te redden?"
"Ik weet niet of gij het kunt, maar gij moet."
"Mijnheer," antwoordde de kapitein, "niemand behoeft mij te leeren
wat mijn plicht is."
"Goed," zeide Fogg. "Ik zal alleen gaan."
"Gij, mijnheer," riep Fix, die ook naderbij was gekomen, "gaat gij
alleen de Indianen vervolgen?"
"Wilt gij dan dat ik dien ongelukkige laat omkomen, aan wien wij
allen ons leven te danken hebben? Ik zal gaan."
"Nu dan ... neen, gij zult niet alleen gaan!" riep de kapitein, die
ondanks zich zelven was getroffen. "Neen, gij hebt een te edel hart."
"Dertig vrijwilligers!" riep hij, "zich tot zijn soldaten wendende."
De geheele compagnie trad voor. De kapitein had slechts te kiezen
uit zijn dapperen. Dertig soldaten werden er uitgekozen met een ouden
sergeant aan het hoofd.
"Ik dank u, kapitein," zeide Fogg.
"Veroorlooft gij mij u te vergezellen?" vroeg Fix aan den gentleman.
"Doe zooals
|