angstvol langs de grenzen der woestijn. Hare verbeelding voerde haar
verre weg en zij zag duizenden gevaren. Wat zij gedurende die lange
uren leed is niet te beschrijven.
Fix zat nog altijd onbeweeglijk op dezelfde plaats, maar ook hij sliep
niet. Eens was een man hem genaderd en had hem zelfs aangesproken,
maar Fix had hem weggezonden, nadat hij op diens vragen slechts het
hoofd had geschud. Zoo ging de nacht voorbij. Toen de dageraad aanbrak,
rees de vale schijf der zon boven een mistigen horizon.
Fogg en zijn detachement hadden zich in zuidelijke richting
verwijderd. Het zuiden was en bleef eene woestijn. Het werd zeven
uur in den morgen.
De kapitein was zeer bezorgd en wist niet wat te doen. Moest hij
een tweede detachement zenden om het eerste te hulp te komen? Mocht
hij nog meer menschenlevens opofferen, waar zoo weinig kans bestond
om de andere, die zich terstond opgeofferd hadden, te redden? Zijne
aarzeling duurde echter niet lang. Hij riep een zijner luitenants bij
zich en gaf dezen bevel eene verkenning te doen in zuidelijke richting,
toen er geweerschoten van die zijde werden vernomen. Was het een
signaal? De soldaten snelden allen uit het fort en op een halve mijl
afstands zagen zij een kleinen troep, die in goede orde terugkeerde.
Fogg stapte vooruit en naast hem Passepartout en de twee andere
reizigers, die men uit de handen der Sioux gered had.
Men had een gevecht geleverd op tien mijlen afstands van
Kearney. Weinige oogenblikken voor de komst van het detachement,
hadden Passepartout en zijne medegevangenen reeds tegen hunne wachters
geworsteld, en de Franschman had er reeds twee met vuistslagen gedood,
toen Fogg en zijne soldaten hem ter hulp snelden.
Redders en geredden werden met kreten van blijdschap begroet en Fogg
keerde aan de soldaten de beloofde belooning uit, terwijl Passepartout,
niet zonder eenige reden, herhaalde:
"Sakkerloot, ik moet zeggen dat ik veel geld aan mijn meester kost!"
Fix zag, zonder een woord te spreken, Fogg aan. De gewaarwordingen,
die in hem oprezen, zouden moeielijk te beschrijven zijn. Wat Aouda
betreft, zij had de hand van den gentleman gevat en drukte deze in
de hare, zonder een woord te kunnen uiten.
Passepartout had intusschen, zoodra hij aankwam, den trein in het
station gezocht. Hij dacht hem klaar te vinden om te vertrekken en
hoopte, dat men den verloren tijd nog zou kunnen inhalen.
"De trein! de trein!" riep hij.
"Vertrokken," zeide Fix.
|