de spoor van zijn locomotief
verpletterd hebben; maar hoe sterk zij ook ware, de machine zou
weldra hebben moeten ophouden, de trein zou gederailleerd zijn en
zoo beschadigd, dat hij den tocht niet kon vervolgen. Het beste was
dus geduldig te wachten en den verloren tijd in te halen door later
de vaart van den trein te versnellen.
De optocht der bisons duurde drie volle uren en de weg werd niet eerder
vrij dan tegen den avond. Op dat oogenblik trokken de laatste kudden
over de rails, terwijl de eerste reeds verdwenen waren aan den horizon.
Het was alzoo acht uur, toen de trein de Humboldt-Ketel overtrok,
en half tien toen hij het territorium van Utah bereikte, het land
van het Zoutmeer, het merkwaardige land der Mormonen.
ZEVEN EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Waarin Passepartout met een snelheid van twintig mijlen in het uur
een cursus in de geschiedenis der Mormonen volgt.
In den nacht van 5 op 6 December, volgde de trein ongeveer vijftig
mijlen de zuid-oostelijke richting; daarop boog hij zich weder evenveel
naar het noorden, het Zoutmeer naderende.
Passepartout begaf zich tegen negen uur in den morgen op de loopbrug
om eens een luchtje te scheppen. Het was koud, de lucht was betrokken,
maar het sneeuwde niet meer. De zon, die in den mist veel grooter
scheen, had het voorkomen van een groot goudstuk en Passepartout was
bezig om de waarde er van in ponden sterling te berekenen, toen hij
van dezen nuttigen arbeid afgeleid werd door de verschijning van
een zeer zonderling wezen. Deze persoon, die te Elko in den trein
was gekomen, was een man van hooge gestalte, donker, met een zwarten
knevel, zwarte kousen, zwarten hoed, zwarte broek, zwart vest, witte
das en met zeemlederen handschoenen. Men zou gezegd hebben dat het
een geestelijke was. Hij ging van het eene einde van den trein naar
het andere, en op het portier van eiken waggon plakte hij met een
ouweltje eene geschreven aankondiging.
Passepartout naderde het portier en las op een van deze biljetten,
dat de eerwaarde "elder" William Hitch, mormoonsch zendeling,
gebruik makende van zijne tegenwoordigheid op den trein no. 48, ten
elf ure in den waggon no. 117 eene conferentie zou houden over het
mormonisme--alle belangstellende heeren tot bijwoning uitnoodigende,
ten einde hen te onderrichten in de geheimen van de Heiligen der
Laatste Dagen.
"Daar ga ik zeker heen," zeide Passepartout, die niets van het
mormonisme af wist, dan dat de veelwijverij de gron
|