h zeer gaarne eens vergast hebben aan varkens- of
hertenvleesch, patrijzen of kwartels of visch, hetgeen met de
opbrengst der rijstvelden bijna uitsluitend het voedsel der Japanners
uitmaakt. Maar hij moest zich in zijn lot schikken en de zorg voor
het onderhoud van zijn lichaam tot den anderen dag uitstellen.
Het werd avond. Passepartout keerde naar de inlandsche stad terug en
dwaalde te midden van veelkleurige lantarens. Hij bleef staan bij de
straatkunstenaars, die ongeloofelijke toeren verrichtten en astrologen
in de open lucht, die het volk om hunne kijkers verzamelden. Daarop
keerde hij naar de kade terug en zag op de zee duizenden lichtjes
van visschers, welke door het toortslicht de visschen lokten.
Eindelijk werden de straten ledig en hij ontmoette slechts den
nachtwacht der Yakounines, die in hunne prachtige kleederen en te
midden van hun gevolg, het voorkomen hadden van ambassadeurs. Zoo
dikwijls Passepartout zulk een schitterenden stoet ontmoette, mompelde
hij lachend bij zich zelven:
"Al weder een japansch gezantschap, dat naar Europa vertrekt."
DRIE EN TWINTIGSTE HOOFDSTUK.
Waarin de neus van Passepartout aanmerkelijk grooter wordt.
Den anderen morgen was Passepartout afgemat en uitgehongerd, zoodat
hij bij zich zelven dacht, dat hij hoe eerder hoe beter moest eten,
het mocht kosten wat het wilde. Hij kon altijd zijn toevlucht nog tot
zijn horloge nemen, maar hij hongerde liever dood dan dat hij dit zou
verkoopen. Het kwam er nu meer dan ooit op aan om van de krachtige,
maar niet liefelijke stem gebruik te maken, waarmede de natuur hem
begiftigd had. Gelukkig herinnerde hij zich nog eenige fransche en
engelsche liedjes en besloot hiermede de proef eens te nemen.
De Japanners, dacht hij, houden zeker veel van muziek, daar zij alles
doen op het gebied van cymbalen, tam-tams, trommen, en een europeesche
virtuoos zal hun dus zeer welkom zijn.
Maar misschien was het voor een concert nog te vroeg in den morgen en
zouden de liefhebbers, onverwachts in hun slaap gestoord, ongetwijfeld
aan den zanger niets geven, waarop het beeld van den Mikado was
afgedrukt. Passepartout besloot dus nog eenige uren te wachten, maar
al voortwandelende bedacht hij zich, dat hij toch voor een zwervenden
zanger te goed gekleed was, en op eenmaal kwam het plan in hem op om
zijne kleeding te verwisselen tegen een gewaad, dat beter met zijn
toestand overeenkwam. Deze verandering moest hem natuurlijk nog eenig
voordee
|