utmoedige schaking gelukkig geslaagd. Een uur lang
juichte Passepartout nog over het gelukken van het plan. Sir Francis
Cromarty had den onverschrokken knecht de hand gedrukt. Zijn meester
had tot hem gezegd: "Goed," wat in den mond van dezen gentleman gelijk
stond met de vleiendste loftuiting. Passepartout had daarop geantwoord,
dat al de eer van de onderneming aan zijn meester toekwam. Voor
zich zelf had hij een "dwaze" gedachte gehad, en hij lachte er om
als hij naging, dat hij, Passepartout, oud-sergeant bij de pompiers,
een oogenblik de weduwnaar was geweest van eene schoone, jonge vrouw,
de weduwe van een gebalsemden rajah.
Wat de jeugdige hindoesche aangaat, zij had zich volstrekt geen
rekenschap kunnen geven van hetgeen er gebeurd was. In een paar
reisdekens gewikkeld, lag zij nu in een der manden neder. De olifant
met beleid door den Parsi bestuurd, draafde middelerwijl zoo snel
mogelijk door het duistere bosch. Een uur na het verlaten van den
afgodstempel van Pillaji rende hij over een onmetelijke vlakte. Ten
zeven ure hield men halt. Aouda was nog altoos bewusteloos. De gids
liet haar een teug water met brandewijn drinken, maar de staat van
bedwelming duurde nog geruimen tijd voort. Sir Francis Cromarty,
die de werking der inademing van hennep kende, was volstrekt niet
ongerust. Maar zoo al het herstel der jeugdige hindoesche den generaal
niet bezorgd maakte, minder gerust was hij omtrent hare toekomst. Hij
deelde onbewimpeld aan Phileas Fogg mede, dat zoo mevrouw Aouda in
Indie bleef, zij ongetwijfeld weder in de handen harer beulen zou
vallen. Deze stonden over het geheele schiereiland met elkander
in betrekking, en zeker zouden ze, ondanks de engelsche politie,
zich weder van hun slachtoffer weten meester te maken, te Madras
even goed als te Bombay of Calcutta. Tot staving van zijne bewering
deelde Francis een feit van denzelfden aard mede, dat nog pas geleden
had plaats gehad. Volgens hem zou de vrouw niet veilig zijn voor zij
Indie had verlaten. Phileas Fogg antwoordde dat hij deze waarschuwing
niet vergeten zou en over de zaak zou nadenken.
Ten tien ure verwittigde de gids de heeren, dat zij te Allahabad
waren. Daar ving de spoorweg weder aan en van dit station kon men in
minder dan een etmaal Calcutta bereiken. Phileas Fogg zou dus tijdig
genoeg aankomen voor de mailboot die eerst des anderen daags, 25
October, des middags naar Hong-Kong vertrekt. Men bracht de indische
dame in eene kamer van het s
|