artout
had den tijd en nam de uitnoodiging van Fix aan. De herberg lag aan
de kade en zag er uitlokkend uit. Zij traden er binnen. Het was eene
groote, net versierde zaal, aan welker uiteinde men een lang rustbed
zag met kussens, waarop verscheidene personen lagen te slapen.
Een dertigtal bezoekers waren aan kleine tafeltjes van gevlochten
matwerk gezeten. Sommigen dronken engelsch bier, ale of porter,
anderen sterken drank, jenever of brandewijn. Bovendien rookten de
meesten lange rood-aarden pijpen, die gestopt waren met balletjes opium
en oranjebloesem. Van tijd tot tijd zag men een der rookers onder
tafel glijden; dan kwamen de knechts, namen hem bij het hoofd en de
voeten en legden hem op het rustbed bij de andere slapers neder. Een
twintigtal van die dronkaards lagen daar reeds roerloos naast elkander,
in de laatste phase van verdooving.
Fix en Passepartout begrepen dat zij eene herberg waren binnengetreden,
die gewoonlijk bezocht werd door de ongelukkigen, welke door het
opium-schuiven worden bedwelmd, waarvan het handeldrijvende Engeland
jaarlijks voor honderd dertig millioen gulden verkoopt. Ongelukkige
millioenen, welke geheven worden met behulp van eene der noodlottigste
menschelijke hartstochten!
Het chineesche Gouvernement heeft zulk een misbruik door strenge
wetten wel zoeken te verhelpen, maar te vergeefs. Het gebruik van
opium dat eerst slechts onder het bereik van den aanzienlijken stand
was, drong van lieverlede ook door tot de lagere klassen, en nu is
er geen einde meer aan de buitensporigheid door deze bedreven. Overal
en altijd schuift men in het Hemelsche Rijk opium. Mannen en vrouwen
geven zich aan dezen verderfelijken hartstocht over, en wanneer zij
eenmaal aan die inademing gewoon zijn, kunnen zij er ook niet meer
buiten, of zij lijden aan vreeselijke maagkrampen. Een goed rooker
kan acht pijpen daags rooken, maar hij sterft dan ook in vijf jaar.
In zulk eene herberg nu, waarvan er zeer velen in Hong-Kong zijn,
waren Fix en Passepartout binnengegaan, met het doel om zich een
weinig te verfrisschen. Passepartout had geen geld bij zich, maar
hij maakte gaarne van de mildheid van zijn reisgezel gebruik, die
hij hem bij gelegenheid hoopte te vergelden.
Men bestelde twee flesschen portwijn, waaraan de Franschman zich
te goed deed, terwijl Fix, die matiger was, hem met de grootste
aandacht gadesloeg. Men praatte over allerlei zaken, maar vooral
over den goeden inval van Fix om ook eene plaa
|