enveel afleggen voor Allahabad bereikt was.
Het was een koude nacht. De Parsi had in den bungalow een vuur van
gedroogde takken aangelegd, dat een heerlijke warmte verspreidde.
Het avondmaal bestond uit spijzen, die men te Kholby had gekocht. De
reizigers aten met al den eetlust, die van reizigers in hun toestand
te verwachten was.
Het gesprek, dat met eenige afgebroken zinnen begon, eindigde weldra
met een luid gesnork. De gids overnachtte bij Kiouni, die staande
sliep, leunende tegen een grooten boom.
De nacht liep zeer rustig af. Soms hoorde men het gebrul van een
tijger of een panter, vergezeld van de schrille kreten der apen. Maar
de verscheurende dieren bepaalden zich tot brullen op een afstand en
lieten de gasten van den bungalow ongemoeid. Sir Francis Cromarty sliep
zoo zwaar als een dapper, doodelijk vermoeid soldaat; Passepartout
zeer onrustig; hij zette in zijn droom zijne buitelingen van den
afgeloopen dag voort. Wat Fogg aangaat, deze sliep even kalm alsof
hij in zijn stil verblijf in Saville-Row rustte. Te zes uur in den
morgen hervatte men den tocht. De gids hoopte nog denzelfden avond
te Allahabad te komen. Zoodoende verloor Fogg slechts een gedeelte
van de acht en veertig uren, welke hij sedert het begin van zijn
reis uitgespaard had. Men daalde de laagste helling der Vindhias
af. Kiouni had weder zijn snellen draf hervat en tegen den middag
kwam de gids in het kleine vlek van Rallenger aan, gelegen aan de
Kani, een tak van de Ganges. Hij vermeed altijd de bewoonde plaatsen,
daar hij zich veiliger achtte in de verlaten streken welke de uiterste
glooiing vormen der oevers van de groote rivier.
Het station van Allahabad lag twaalf mijlen noord-oostelijk. Men
rustte eenigen tijd in een bosch van bananen, wier vruchten, even
voedzaam als brood en even sappig als room, gelijk de reizigers zeggen,
uitnemend smaakten.
Ten twee ure bereikte de gids een lommerrijk bosch, dat vele mijlen
lang was. Hij reisde het liefst beschut door de boomen, daar hij zich
daar het zekerste achtte. Tot nog toe had men geen enkele onaangename
ontmoeting gehad en de reis scheen op dezelfde wijze ten einde gebracht
te zullen worden, toen de olifant eenige teekenen van onrust liet
blijken en plotseling stilstond.
Het was toen vier uur.
"Wat is er?" vroeg Francis Cromarty, zijn hoofd even uit zijn mand
stekende.
"Ik weet het niet, generaal," antwoordde de Parsi, eveneens luisterend
naar het dof geraas dat hij meen
|