de politie in de hoofdstad en deze alleen kon dus ook
het bevel uitvaardigen. Deze vastheid van beginselen, deze strenge
inachtneming der wet is zeer verklaarbaar door de engelsche zeden, die,
in zake van persoonlijke vrijheid, volstrekt geen willekeur toelaten.
Fix drong er ook niet meer op aan, en begreep dat hij het bevel
tot inhechtenisneming moest afwachten. Maar hij besloot toch zijn
geheimzinnigen schurk niet uit het oog te verliezen, zoolang deze
te Bombay vertoefde. Hij twijfelde er niet aan of Phileas Fogg zou
eenige dagen te Bombay blijven,--men weet, dit was ook Passepartout's
overtuiging--zoodat het bevel van inhechtenisneming nog altijd vroeg
genoeg zou aankomen.
Maar na de laatste bevelen, die zijn meester hem gegeven had, toen
hij de Mongolia verliet, begreep Passepartout wel, dat het te Bombay
evenzoo zou gaan als te Suez en te Parijs: dat de reis hier niet zou
eindigen en zij ten minste nog tot Calcutta zou worden voortgezet
en misschien nog wel verder. Hij begon zich dan ook af te vragen of
die weddenschap niet ernstig was gemeend en of het noodlot hem niet
medesleepte--hem die zoo rustig hoopte te leven--om een reis om de
wereld te maken in tachtig dagen.
In afwachting wandelde hij na eenige hemden en sokken gekocht te
hebben, de straten van Bombay eens door. Er heerschte groote drukte,
en te midden van Europeanen van elken landaard, zag hij Perzen met
puntige mutsen, Bunhyas met ronde tulbanden, Armeniers met lange
kleederen, Parsis met zwarte bisschopsmutsen enz. Het was juist het
feest, gevierd door de Parsis of Goeboes die rechtstreeks afstamden
van de volgelingen van Zoroaster, welke de meest nijvere, beschaafde,
ontwikkelde en aan hun landaard getrouwe Hindoes zijn en tot welk ras
de rijkste kooplieden onder de inboorlingen van Bombay behoorden. Dien
dag vierden zij een soort van godsdienstig carnaval met optochten
en allerlei vermakelijkheden, waarbij ook bayaderes tegenwoordig
waren in rooskleurige tulle gekleed, behangen met goud en zilver,
en die op de tonen der viool en van den tam-tam bewonderenswaardig
dansten, ofschoon zij geen oogenblik de regelen der welvoegelijkheid
overschreden. Het zal wel overbodig zijn te zeggen, dat Passepartout
deze merkwaardige plechtigheden beschouwde met wijd opengespalkte oogen
en ooren om des te beter te zien en te hooren, en dat zijne houding en
zijn gelaat volkomen geleken op die van een kind, dat pas kwam kijken.
Ongelukkig voor hem en voor zij
|