ok men
het Ghates-gebergte door en kwam men te Nassik aan. Den volgenden
morgen, 21 October, doorsneed men een betrekkelijk vlak land, door het
grondgebied van Khandeish gevormd. De welbebouwde streek was bezaaid
met dorpen, waarboven de minaret der pagode de plaats innam van den
kerktoren in Europa. Tallooze beken, voor het meerendeel uitloopende
in de Godavery, besproeiden deze vruchtbare vlakte.
Toen Passepartout ontwaakte en om zich heen zag, kon hij zich niet
voorstellen dat hij in een trein van den Great-Peninsular-Railway het
land der Hindoes dwars doorsneed. Het scheen hem ondenkbaar toe en toch
was het maar al te waar. De locomotief door een britschen machinist
bestuurd en gestookt met engelsche steenkolen stootte hare rookwolken
uit, die langzaam nedersloegen op de katoen-, tabaks-, muskaat-,
kruidnagel- en peper-plantages. Zij slingerden zich spiraalsgewijze om
de groepen palmboomen, waartusschen men de schilderachtige bungalows
ontwaarde, alsmede eenige viharis, eene soort van verlaten kloosters
en prachtige tempels, bedekt met de rijke ornamenten der indische
bouwkunde. Dan weder waren het vlakten, die zich tot den horizon
uitstrekten, begroeide moerassen waarin slangen en tijgers huisden,
welke verschrikt de vlucht namen voor het dreunen van den trein en
eindelijk bosschen, die door den spoorweg waren doorsneden en waarin
de olifanten met peinzenden blik de wagens gadesloegen, welke in
toomelooze vaart voorbij snelden.
Na het station Mallegaum te hebben aangedaan, passeerden de reizigers
die noodlottige streek wier bodem zoo vaak gedrenkt was met het
bloed, door de volgelingen der godin Kali vergoten. Niet ver van daar
verhieven zich Ellora en zijne bewonderenswaardige pagoden en verder
het beroemde Aurengabad, de hoofdplaats van den wreeden Aurengzeba, dat
thans de onbeduidende hoofdplaats is van een der afgelegen provincien
van het rijk Nizam. Hier was het, dat Feringha, het hoofd der Thugs,
de koning der worgers, zijne heerschappij uitoefende. Die moordenaars
vormden eene geheime vereeniging, welke ter eere van de godin van
den Dood, haar menschen van elken leeftijd offerden zonder bloed te
vergieten en er was een tijd, dat men geen plek vond, waaronder niet
een lijk was begraven. Het Britsche Gouvernement heeft deze moorden
wel in aanzienlijke mate kunnen beteugelen, maar het vreeselijk
genootschap bestaat toch nog en heeft niet opgehouden te werken.
Ten half een hield de trein stil aan het stati
|