n had, en beval hem zeer uitdrukkelijk
aan om vooral voor acht uur aan het station te wezen; en met zijn
gelijkmatigen tred, den slinger van een klok gelijk, begaf hij zich
naar het bureel voor de paspoorten.
Te Bombay dacht hij er evenmin aan om iets te gaan zien van de
wonderen, noch het stadhuis, noch de prachtige bibliotheek, noch de
vesting, noch de dokken, noch de katoenmarkt, noch de winkels, noch
de moskeeen, noch de synagogen, noch de armenische kerken, noch den
prachtigen afgodstempel van Malabar-hill, versierd met zijne twee
veelhoekige torens. Hij bezichtigde ook niet de meesterstukken van
ivoor, noch die geheimzinnige onderaardsche begraafplaatsen, welke
aan de zuid-oostzijde der reede verborgen zijn, noch de kanherische
grotten op het eiland Salsette, bewonderenswaardige overblijfselen
der boeddhistische bouwkunde. Niets van dat alles. Toen hij van het
bureel der paspoorten terugkwam, begaf Phileas Fogg zich bedaard naar
het station en ging daar dineeren. Onder de verschillende gerechten
prees de kastelein hem zeer aan een ragout van inheemsche konijnen,
die uitstekend moest wezen.
Phileas Fogg bestelde zulk een konijnenragout, proefde dien
zeer nauwkeurig, maar ondanks zijne gekruide saus, vond hij hem
afschuwelijk.
Hij liet den logementhouder komen.
"Mijnheer," zeide hij, hem strak aanziende, "is dat konijn?"
"Ja, mylord," antwoordde deze zonder blikken of blozen.
"En het heeft niet gemauwd, toen men het doodde?"
"Gemauwd! Maar! mylord! een konijn! Ik bezweer u...."
"Mijnheer de logementhouder," hernam Phileas Fogg koel, "zweer niet,
maar herinner u slechts dit: vroeger werden de katten in Indie als
heilige dieren beschouwd. Dat was een goede tijd."
"Voor de katten, mylord?"
"En ook voor de reizigers."
Toen Fogg deze opmerking gemaakt had, vervolgde hij rustig zijn diner.
Eenige oogenblikken na den heer Fogg, kwam ook de inspecteur Fix,
die eveneens de Mongolia verlaten had, bij den directeur van politie
te Bombay. Hij maakte zich als detective bekend, alsmede de zending
waarmede hij belast was, en zijn toestand tegenover den vermoedelijken
dief. Toen vroeg hij of men een bevel tot inhechtenisneming ontvangen
had?
Men had niets ontvangen. Ook kon dat bevel nog niet zijn aangekomen,
daar het eerst na Fogg moest zijn afgezonden.
Fix was zeer teleurgesteld. Hij vorderde van den directeur een bevel
tot inhechtenisneming van den heer Fogg. De directeur weigerde. De
zaak betrof
|