n de reizigers scalpeeren."
"Alles er onder begrepen," herhaalde Phileas Fogg, die zijn spel
nederlegde en nog twee troeven in zijn hand toonde.
Andrew Stuart, wiens beurt het was om te wasschen, nam de kaarten
op, zeggende:
"Theoretisch hebt ge gelijk, mijnheer Fogg, maar in de practijk...."
"In de practijk ook, mijnheer Stuart."
"Ik zou het u wel eens willen zien doen."
"Dit staat aan u. Laten wij samen vertrekken."
"De hemel beware me!" riep Stuart; "maar ik wil wel wedden om
vier duizend pond sterling, dat zulk een reis op zulke voorwaarden
onmogelijk is."
"Integendeel, zeer mogelijk," antwoordde Fogg.
"Nu, maak ze dan!"
"De reis om de wereld in tachtig dagen?"
"Ja."
"Ik wil wel."
"Wanneer?"
"Terstond. Maar het spreekt van zelf, dat ik het op uw kosten doe."
"Dat is krankzinnigenwerk!" riep Andrew Stuart, die zich ongerust begon
te maken over de hardnekkigheid van zijn medespeler. "Kom! laten wij
liever spelen."
"Geef dan nog eens," zeide Phileas Fogg, "want gij hebt verkeerd
gegeven."
Andrew Stuart nam de kaarten met bevende hand, maar eensklaps ze op
tafel nederleggende, zeide hij: "welnu, ja mijnheer Fogg, ik wed om
vier duizend pond!..."
"Beste Stuart," zeide Fallentin, "bedaar toch. Het is geen ernst."
"Als ik zeg: ik wed," zeide Andrew Stuart, "dan meen ik het ook."
"Goed," zeide Fogg. Toen, zich tot zijn collega's wendende, ging
hij voort:
"Ik heb twintig duizend pond bij de gebroeders Baring staan. Ik heb
ze er gaarne voor over...."
"Twintig duizend pond!" riep John Sullivan. "Twintig duizend pond,
die gij door een onvoorzien oponthoud kunt verliezen."
"Onvoorziene dingen bestaan niet," hernam Fogg kalm.
"Maar, mijnheer Fogg, de tijd van tachtig dagen is het minimum van
tijd, dat men er voor berekend heeft."
"Een goed besteed minimum is voor alles voldoende."
"Maar om het niet te overschrijden moet men met wiskunstige juistheid
van den spoorweg op de mailboot en van de mailboot op den spoorweg
overspringen."
"Ik zal wiskunstig overspringen."
"Dat is scherts!"
"Een goed Engelschman schertst nooit, wanneer er sprake is van zulk
eene gewichtige zaak als eene weddenschap," antwoordde Phileas
Fogg. "Ik wed tegen ieder, die maar wil, twintig duizend pond,
dat ik de wereld zal rondreizen in tachtig dagen, dat is duizend
negen honderd twintig uren of honderd vijftien duizend twee honderd
minuten. Neemt gij het aan?"
"Wij nemen het aan!" antwoor
|