verloor bij die gelegenheid ook vele vrienden. Maar allengs
verbeterde de stemming weer, en toen hij stierf, werd zijn dood gevoeld
als een nationaal verlies.
Het verschijnen van Wergelands hierboven besproken gedicht gaf
aanleiding tot het eerste optreden van zijn tijdgenoot en antipode
Welhaven. Welhaven was in Bergen geboren (1807) en stamde uit eene
aristocratische ambtenarenfamilie, die de verbinding met Denemarken en
de Deensche cultuur had aangehouden. Zijne moeder was een nicht van den
Deenschen dichter P.A. Heiberg, den vader van den dichter-philosoof J.L.
Heiberg. Met deze beiden, vader en zoon, had Welhaven de polemische gave
gemeen. Als student behoorde Welhaven tot een clique rustige jonge
menschen met aesthetische neigingen; het lawaai dat de Noorsche
patriotten maakten, was dezen menschen een doorn in het oog. Men uitte
zijn patriottisme door een eeuwig bluffen op de bijzondere qualiteiten
van den Noorweegschen "odelsbonde" (d.i. de boer, die bezitter van zijn
goed is), en daarmee ging een smalen gepaard op wat vreemd, vooral op
wat Deensch was. In de politiek was Zweden de bete noire geworden; in
zaken van cultuur was het nog steeds Denemarken.
Het patriottisme uitte zich ook in het verbod, om kleeren te dragen of
voorwerpen te gebruiken, die niet in Noorwegen gemaakt waren. En voorts
in straatoploopen en andere luidruchtige manifestatien. De aanvoerder
van die bende onrustige lieden was Wergeland. En deze man vermat zich nu
ook, dichter te zijn en de stad te overstroomen met smakelooze verzen.
Het verschijnen van _Skabelsen, Mennesket og Messias_ deed den emmer
overloopen; het gaf aanleiding tot een gedicht van Welhaven, waarin deze
Wergeland zijn "razen tegen het verstand" verweet. Een heftige
pennestrijd volgde; de concurrenten vervolgden elkander met epigrammen.
Meer dan eenmaal afgebroken, werd deze strijd daarna met nieuwe
heftigheid voortgezet.
Wat men het minst zou verwachten, is echter, dat hij een blijvend
resultaat heeft opgeleverd. Voor Welhaven verloor de veete op den duur
het persoonlijk karakter, dat zij een tijd lang aannam; het werd voor
hem een strijd om beginselen. Wergeland werd steeds meer voor hem de
representant eener geestesrichting, die hij verfoeide, en zoo treedt in
plaats van de epigrammen tegen den vijand de kritiek op het Noorwegen
van dien tijd. Op deze wijze is het merkwaardige gedicht tot stand
gekomen, dat _Norges Daemring_ (De Schemering van Noorwegen) heet.
Ee
|