Reeds dit, dat er strijd
over een litteratuurwerk werd gevoerd, was een novum.
Voor de ontwikkeling der Noorweegsche dichtkunst heeft _Skabelsen,
Mennesket og Messias_, gelijk de geheele productie van Wergeland,
groote beteekenis. Want zijn stijl is geheel nieuw. De klassieke rust
der voorafgaande periode is verdwenen, de dichter is in ademlooze
beweging; zijn werk is over ende over gevuld met beelden, die elkander
verdringen, in den regel zoo snel, dat de duidelijkheid eronder lijdt,
maar men krijgt toch den indruk van een machtig persoon, die veel te
zeggen heeft,--soms echter ook zoo veel, dat hij valt over zijn woorden.
Er is storm in het gedicht, en storm was het juist, waaraan behoefte
gevoeld werd.
In de volgende jaren heeft Wergeland buitengewoon veel geschreven, een
groot aantal lyrische gedichten, verder gedichten in dramatischen vorm
(o.a. _Papegoien, Stockholmsfareren, Den Konstitutionelle,
Barnemordersken_ e.a.), vertellingen in verzen (_Jan van Huysums
Blomsterstykke, Den engelske Lods_), verhandelingen over politiek,
geschiedenis (_Norges Konstitutions Historie_), moraal, taalhervorming
en vele andere zaken. Naarmate hij eenigszins tot rust komt, geraakt hij
ook tot grooter helderheid, en hij heeft dingen geschreven, die men
thans nog met een niet uitsluitend historisch doel kan lezen. Zijn
beteekenis is echter niet alleen in zijn geschriften gelegen, maar ook
in zijn leven met zijn volk en zijn rustelooze werkzaamheid voor
algemeene belangen, als daar waren, verlichting, uitbreiding van
vrijzinnige denkbeelden, ook practische verbeteringen, bij voorbeeld de
emancipatie der Joden. Het werk voor verlichting hangt samen met de
houding, die hij en zijn geestverwanten tegenover den boerenstand
aannamen. Door de vrijzinnige staatsinrichting van 1814 waren de boeren
geroepen om regeerders te worden, maar de Noorweegsche boerenstand was
een in onwetendheid verzonken menigte; het was noodig, haar kennis bij
te brengen, om haar in staat te stellen, werkelijk de taak op zich te
nemen, die voorloopig nog slechts in naam de hare was. Zooveel hij kon,
heeft Wergeland dit doel gediend. Een korten tijd heeft hij de smart der
impopulariteit gevoeld; het was, toen hij in het jaar 1838 een jaargeld
aannam van Carl Johan,--inderdaad een inconsequente handelwijze voor den
dichter van een bijbel der revolutiemannen, die gewoon was op "tyrannen"
af te geven. Zijn vijanden hebben hem om die reden streng veroordeeld,
en hij
|