FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98  
99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   >>   >|  
ns opmaakten, bleek het dat er van het aandeel van mijn moeder zoo goed als niets overbleef. Toen moeder kort daarna overleed, was er natuurlijk ook voor Martha niets. JOHAN. Die arme Martha! BERNICK. Arme? Waarom? Je denkt toch niet dat zij iets te kort komt? O neen, ik durf gerust zeggen dat ik een goede broer ben. Zij woont natuurlijk bij ons in en eet aan onze tafel; van hetgeen zij verdient kan zij ruim zich kleeden, en een vrouw alleen ... wat zal die met meer uitvoeren? JOHAN. Hm; in Amerika denken wij daar anders over. BERNICK. Ja, dat geloof ik wel; in zoo'n vrijgevochten maatschappij als de Amerikaansche. Maar hier, in ons kleine kringetje, waar Goddank de verdorvenheid tot op heden althans, nog niet is binnengedrongen, hier stellen de vrouwen zich er mee tevreden een gepaste, al is het dan ook een bescheiden plaats in te nemen. Het is bovendien Martha's eigen schuld; zij had waarachtig al lang bezorgd kunnen zijn, als zij maar gewild had. JOHAN. Je bedoelt dat zij had kunnen trouwen? BERNICK. Ja, zij had zelfs meer dan eens een heel goede partij kunnen doen; zij heeft verscheidene goede aanzoeken gehad. Merkwaardig genoeg; een onbemiddeld meisje, niet jong meer, en daarbij hoogst onbeduidend. JOHAN. Onbeduidend? BERNICK. Nou, ik maak er haar geen verwijt van. Ik verlang haar niet anders dan ze is. Je begrijpt, in een groot huis als het onze, is het altijd gemakkelijk zoo'n eenvoudig persoontje te hebben die je voor alles gebruiken kunt. JOHAN. Jawel, maar zij...? BERNICK. Zij? Hoe dat?... Nu ja, zij heeft natuurlijk ook wel wat om zich voor te interesseren. Zij heeft mij toch, en Betty en Olaf en mij. Een mensch moet niet altijd in de eerste plaats aan zich zelf denken, en allerminst een vrouw. Wij hebben toch allemaal een kleinere of grootere maatschappij om te steunen en voor te werken. Zoo doe _ik_ althans (_wijst naar Krap, die van rechts komt_). Daar heb je net het bewijs voor mijn stelling. Denk je dat het mijn eigen zaken zijn die mij in beslag nemen? Volstrekt niet. (_Snel tegen Krap_). Wel? KRAP (_zacht, laat een pak papieren zien_). Alle koopcontracten in orde. BERNICK. Prachtig! Uitmuntend!... Ja, beste jongen, nu moet je mij heusch voor een poosje excuseeren. (_Gedempt en met een handdruk_). Dank, dank, Johan; en wees er van overtuigd, dat ik alles, waarmee ik je van dienst kan zijn,... nu, je begrijpt mij wel.... Kom, mijnheer Krap. (_Zij gaan Bernick's kamer binnen_).
PREV.   NEXT  
|<   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98  
99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   >>   >|  



Top keywords:

BERNICK

 

kunnen

 

Martha

 

natuurlijk

 

denken

 

anders

 

hebben

 

altijd

 
begrijpt
 

plaats


moeder

 

althans

 

maatschappij

 

overtuigd

 

waarmee

 

interesseren

 

mensch

 
allerminst
 

handdruk

 

eerste


Bernick
 

gemakkelijk

 

eenvoudig

 

verlang

 

binnen

 

persoontje

 

opmaakten

 

mijnheer

 

gebruiken

 

dienst


kleinere

 

Volstrekt

 

jongen

 
beslag
 

Uitmuntend

 
papieren
 

koopcontracten

 

Prachtig

 

stelling

 

steunen


werken

 
grootere
 
excuseeren
 
allemaal
 

bewijs

 

heusch

 
poosje
 

rechts

 

Gedempt

 

alleen