r die toch onder wisselenden vorm ook
later tot uitdrukking komt, een tegenstelling tusschen tevredenheid met
hetgeen verkregen is, en ontevredenheid met hetgeen men mist, tusschen
nationale zelfgenoegzaamheid en verlangen naar internationale
gemeenschap, tusschen democratische volheid van gemoed en
aristocratische fijnheid van geest, tusschen een jubelend optimisme en
een religieus getint pessimisme, tusschen een gedragen worden door den
algemeenen stroom en een verzet tegen den tijdgeest, gepaard met den
moed, om alleen te staan. Het is de tegenstelling Wergeland--Welhaven.
Henrik Wergeland werd in 1808 geboren en stierf in 1844. Hij is dus niet
meer dan 36 jaar oud geworden. In dien korten leeftijd heeft hij eene
productiviteit ontwikkeld, die ook bij een man, die het dubbele aantal
jaren geleefd had, groot zou mogen worden genoemd. Een deel van zijn
jeugd bracht hij door te Eidsvold, op de plaats, waar de grondwet tot
stand was gekomen. In het huis van zijn vader, een nationalistisch
predikant, een man van beteekenis, die ook bij de gebeurtenissen van
1814 een rol gespeeld had, groeide de jongen op in een milieu, waar de
herinnering aan dat jaar hoog gehouden werd, en dit milieu heeft een
stempel op zijn karakter en op zijn werken gezet. Op jeugdigen leeftijd
kwam hij naar Kristiania en genoot daar terstond eene bijna volledige
vrijheid, en van die vrijheid maakte hij al het gebruik, dat levendige,
opgewonden jonge menschen van vrijheid plegen te maken. Vroeg
onderscheidde hij zich door grooten aanleg in verschillende richtingen,
maar niet door bijzonderen ijver, allerminst voor zijn studievak, de
theologie. Zijn studie heeft hij ten einde gebracht, maar hij is niet in
kerkelijken dienst getreden. In 1839 werd hij bureauchef aan het
rijksarchief, welke betrekking hij tot zijn dood, vijf jaar later,
bekleedde. Een korten tijd heeft hij door de redactie van een courant
aan de actieve politiek deelgenomen.
Reeds vroeg is Wergeland begonnen te dichten. Zijn eerste omvangrijke
werk, tevens het omvangrijkste, schreef hij in 1830 op
een-en-twintigjarigen leeftijd. Het is getiteld _Skabelsen, Mennesket og
Messias_ (De schepping, de mensch en de Messias).
Dit werk is een vrucht der Juli-revolutie. Dit is niet zoo te verstaan,
dat het zijn stof aan de revolutie zou ontleenen. Integendeel, de stof
had Wergeland reeds jaren bezig gehouden, maar de denkbeelden zijn die
van den tijd, en de gebeurtenissen van 1830 hebben het
|