FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26  
27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   >>   >|  
in, waaraan hij laboreerde, openbaarde zich bij hem in een zeer curieus verschijnsel: hij was bezeten door de manie der kennismaking met vreemdelingen. Men wist maar niet waar hij die steeds vandaan haalde, doch weinig zondagen gingen er voorbij dat hij niet de een of andere onbekende bij zich had, waarmee hij, opgeblazen van trots, de herbergen van Akspoele bezocht, met zijn verwarde uitspraak van hakkelaar de vreemdeling aan zijn kennissen voorstellend als "zij...ijn beeesten vri...iend" van deze of gene, door de dorpelingen nooit gehoorde stad of streek; hem gul onthalend op al wat hij maar drinken wilde; hem eindelijk aan tafel uitnodigend en hem zelfs vaak met een rijtuig naar het naastgelegen station terugbrengend, dit alles tot grote ergernis van zijn moeder en zuster, die in dergelijke kennismakingen niet het minste genoegen vonden, en er integendeel zeer tegen opzagen een deel van het beperkt huiselijk inkomen zo nutteloos te zien verspillen. Zo bont als nu had hij het evenwel nog niet gemaakt. De wijze, waarop men hem bespotte was doorgaans bescheiden, maar nu liep het waarlijk de spuigaten uit. Indien Massijn met zijn twee jonge negers vlug doorgestapt was, wellicht had hij, in de stomme verbazing van de dorpelingen, zonder onaangenaamheden tot aan zijn moeders huis kunnen geraken; doch een bescheiden intrede was nu juist zijn bedoeling niet. Hij tuurde glorieus rechts en links naar de voor de deuren der huizen en herbergen saamgeschoolde menigte, nam nu en dan voor een kennis zijn hoed af, groette geestdriftig met de hand; en, voor de stoep van de herberg _Het huis van Commercie_, waar zich een drukke groep bevond, hield hij plotseling stil, klom de trappen op, naderde tot een heer met stuurs gezicht en grijze baard, en sprak, trillend van hoogmoed: --Mee...ee...eester Potvlieghe, ik heb de eer u twee...ee van mijn beeste vrienden voo...oo...oor te stellen: A...albert Badoe en Bou...ou...oudewijn Soera, bei...eiden prinsen uit Co...o...congoland. En tot de twee jonge zwarten, als konden zij hem verstaan: --A...Albert, en Bou...oudewijn, ik stel u mij...ijn meester voor, mij...ijnheer Po...o...otvlieghe, no...otaris te Akspoele. De menigte, die hen volgde, had onmiddellijk, met verwarde kreten en geluiden, Massijn en de negers omringd, en de buren kwamen van hun dorpels aansnellen, terwijl de twee zwarte prinsen, onthutst en beleefd, hun zonderlinge petjes afnamen en beurtelings de hand drukten
PREV.   NEXT  
|<   2   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16   17   18   19   20   21   22   23   24   25   26  
27   28   29   30   31   32   33   34   35   36   37   38   39   40   41   42   43   44   45   46   47   48   49   50   51   >>   >|  



Top keywords:
oudewijn
 

dorpelingen

 
prinsen
 
verwarde
 

Massijn

 

negers

 

menigte

 

bescheiden

 

herbergen

 
Akspoele

bevond

 

drukke

 
zwarte
 
Commercie
 
bedoeling
 

herberg

 
terwijl
 
naderde
 

stuurs

 

gezicht


trappen

 

plotseling

 

onthutst

 

afnamen

 

glorieus

 
drukten
 
petjes
 

saamgeschoolde

 

huizen

 

beurtelings


deuren
 
zonderlinge
 

tuurde

 

grijze

 
groette
 
geestdriftig
 

kennis

 

beleefd

 

rechts

 
hoogmoed

onmiddellijk

 

volgde

 

congoland

 
kreten
 

zwarten

 
otvlieghe
 

meester

 

Albert

 

verstaan

 

konden