llen om het even welke uitspanning tegemoet. Somtijds zelfs
ging hun belangstelling zo ver, dat zij zich mengden in 't gesprek,
en gewichtig met hem de koloniale politiek van de regering
bespraken.
Toen sprong Massijn hartstochtelijk op de bres. Hij verdedigde met
gloed de koloniale uitbreiding van het land; hij durfde zeggen dat
het slechte pa...atriotten waren, die zulke richting tegenwerkten.
En bombastisch stamerend verklaarde hij dat het de plicht van alle
Belgen was, met woord en daad de ko...o...koning in zijn
e...e...edelmoedige onderneming van de beschaving van Midden-Afrika
te steunen. Maar meneer Potvlieghe, of meneer Spittael, of meneer De
Vreught waren, niettegenstaande hun onbetwistbare gehechtheid aan de
koninklijke familie, wel eens de meer verspreide mening toegedaan
dat men beter de penningen van 't land aan de beschaving van
Midden-Vlaanderen zou besteden, en allen mengden zich van lieverlede
driftig in het hoger en hoger opgalmend gesprek, totdat Eulalie, die
vuurrood en mokkend het schouwspel bijwoonde, eensklaps luid
zuchtend haar plaats verliet en met de op komische toon herhaalde
uitroeping 'Ach Here! ach Here! Hoe is 't mogelijk!' in de keuken
verdween.
Dit bracht de heren tot het bewustzijn van hun deftigheid terug. Zij
bestelden verse glazen bier, ontstaken opnieuw hun pijpen, helden
achterover op hun stoelen, met de ogen op de bruingerookte
zoldering. En Massijn alleen bleef ononderbroken doorpraten, de
gebaren verbreed, de ogen uitgezet van ostentatie, af en toe tussen
zijn akelig stameren een blik van toorn en van minachting vestigend
op de weer in de gelagzaal gekomen Eulalie, van wie de houding en
gelaatsuitdrukking als levend protest waren tegen al wat hij
vertelde.
V
En eensklaps, op een zondagmorgen na de vroegmis, liep het als een
vuur door Akspoele:
Massijn vertrekt naar Congoland!
In 't eerste ogenblik, natuurlijk, hechtte daar niemand geloof aan.
Men beschouwde het als een snaakse grap en lachte er eens om. Doch,
terwijl meester De Vreught, die vlak naast Massijns woonde, die
morgen na het ontbijt zijn gewoon wandelingetje in zijn tuintje
maakte, zag hij, over de haag in het tuintje daarnaast, Fietje
schreiend heen en weer lopen. Hij had haar dadelijk gevraagd wat er
toch schortte, en toen had Fietje hem snikkend gezegd, dat zij
huilde omdat Fortune besloten had naar Congoland te vertrekken. De
vorige avond had hij bij meester Potvlieghe zijn ontslag als commies
|