e van mijn beste vrienden de
prinsen Ba...adoe en Soera.
En statig ging hij plaatsnemen aan een met dorpsheren omringd
tafeltje, waar hem een soort ovatie van bewonderende geestdrift te
beurt viel.
VI
Van toen af begon voor Massijn dat buitensporig leven dat eerst met
de dag van zijn inscheping zou ophouden, en nog lang daarna vermaard
zou blijven in Akspoele en de omliggende gemeenten.
Plotseling overweldigd door een wilde behoefte van in-beweging-zijn,
zag men hem haast elke morgen, reeds voor acht uur op zijn best
gekleed, met gewichtig gelaat in en uit de huizen lopen, een
zakboekje doorbladerend en er koortsachtig een en ander in
aantekenend, als iemand voor wie elk ogenblik zijn kostbare
bestemming heeft. Toen sprong hij op de postwagen, nam te Bavel de
trein voor Gent of voor Brussel en keerde 's avonds terug, overladen
met pakken en valiezen, de handen en zakken vol dingen, die in hun
veelsoortigheid niet te noemen waren. Hij gebruikte haastig zijn
avondmaal, antwoordde in korte, verstrooide zinnen op de
menigvuldige vragen van zijn moeder en zuster, stak een sigaar op en
begaf zich naar _Het huis van Commercie_.
Het was in het begin van juni, en, na dagen van buitengewoon
drukkende hitte, zetten de dorpsheren zich voor de koelte in
pantoffels en geopend vest op de koer van de herberg onder de
schaduw van een rij linden, de rug geleund tegen de muur, met hun
glas bier of jenever voor zich, op een tafeltje. Daar was het dat
Massijn nu troonde. Van al het bespottelijke dat eertijds aan hem
was, bleef er, in de superioriteit die zijn aanstaand vertrek naar
het mysterieuze werelddeel hem gaf, in de geest van die heren niets
meer over; uren en uren lang luisterden zij nu met gretige
belangstelling naar zijn wondere vertellingen.
En hij liet zich niet bidden. Van het ogenblik dat hij aankwam tot
het uur waarop hij de herberg verliet, voerde hij, hij alleen, de
ganse tijd het woord. Ternauwernood durfden die heren nog even op de
tafel tikken om verse glazen te bestellen of hun lange pijpen weer
te vullen, en bij die algemene eerbiedige bejegening van de
voornaamste ingezetenen der gemeente, voelde zelfs Eulalie haar
antipathiek mokken in bewondering veranderen, en kwam zij zich
weldra geregeld bij de groep scharen om naar hem te luisteren.
Plechtig had Massijn op een avond, voor de gewone bezoekers
aankwamen, tot haar gesproken.
--Eu...Eulalie, ik ga vertrekken, maar over drie jaar kee...eer ik
r
|