heren Spittael en Potvlieghe. Massijn, wiens
ontroering reeds een weinig gestild was, wipte uit het rijtuig, liep
vlug over de treden van de stoep, doorkruiste de van verwarde
beweging en geluiden dreunende gelagzaal, sloop in het
achterkamertje, waar Eulalie beloofd had op hem te zullen wachten.
Zij was er inderdaad, in een houding van treurig peinzen op een
stoel gezeten naast het venster, de wangen bleek en de ogen nog
vochtig van tranen.
Haastig, met uitgestrekte handen, kwam hij tot haar, omstrengelde
haar het middel, kuste haar hartstochtelijk op mond en wangen. En
plotseling, als daar zoeven bij zijn moeder en zijn zuster, barstte
hij in een wild snikken los. Hij klemde zich aan haar vast, hij
zoende haar nogmaals en nog, hoe langer hoe hartstochtelijker; en op
dat plechtig ogenblik, in die wanhopig-verliefde knelling van
beider lichamen die van elkaar niet wilden scheiden, kreeg hij even,
in een plotselinge openbaring, benevens het akelig visioen van de
rampen en ellenden die hij tegemoet liep, het helder bewustzijn van
de gekheid van de daad waartoe zijn hoogmoedswaanzin hem gedreven
had, en hoeveel beter het zou geweest zijn, gerust met haar als
vrouw, en met zijn moeder en zijn zuster te blijven leven in hun
nederig dorpje, waar men gelukkig was zonder gevaar, waar het echte
geluk heerste in de eentonige opeenvolging van alle gelijke,
vreedzame dagen.
Maar op de deur weerklonk een storend tok tok van vermaning, en
nauwelijks hadden de rampzalige verliefden de tijd elkander los te
laten, toen meester De Vreught zijn hoofd in het kamertje stak,
Massijn door een wenkteken verwittigend, dat het hoog tijd was te
vertrekken. Toen droogde Fortune zijn tranen af, en, zich in het
onwederroepelijk besluit versterkend, omhelsde hij een laatste maal
zijn snikkend meisje en zei plechtig
--Schrij...ijf mij elke week, lie...ieve Eulalie, blijf mij getrouw
gedurende drie...ie jaren, ik za...al het ook doen, en a...als ik
terugkeer zullen wij elkander huwen.
Een laatste maal zag hij haar aan; een laatste maal riep hij:
--A...adieu! Adieu! en dan verliet hij 't kamertje, en stapte met
meester De Vreught dwars door de gonzende gelagzaal. Zij klommen
weer in het rijtuig waar de heren Spittael en Potvlieghe reeds
plaatsgenomen hadden, de koetsier zweepte zijn paard, en in volle
draf rende 't gespan door het dorp, waar opnieuw al de bewoners
buiten stonden.
Een luid hoera weergalmde in het daverend wielengeratel, de
|