dat
interessante kolen inladen voor Madeira; en, wat Eulalie betreft,
die stond vuurrood in de herberg achter de schenktafel en weigerde
bepaald iets van de brief, die ook zij ontvangen had, te laten
lezen: alleen verzekerde zij meester De Vreught dat er volstrekt
niets in stond van de dingen die hem zozeer interesseerden.
Die avond, in _Het huis van Commercie_, omringd van een groep
dorpelingen die het nieuws van de aangekomen brieven daar aangelokt
had, praatten die heren langdurig over de gewichtige gebeurtenis.
Een wereldkaart, ergens uit de diepten van een lade door meester
De Vreught opgegraven, werd in de gelagzaal op een tafel uitgespreid,
en, bij gebrek aan iets beters, inventeerde meester De Vreught zelf,
voor de hem gapend omringende toehoorders, de uitleggingen die hij
zo graag van Massijn zou vernomen hebben. Madeira, waar de _Loualaba_
gedurende vijf uren het anker geworpen had om kolen in te laden, was
het klein eiland daar in volle oceaan, waar de, onder die naam alom
vermaarde, zo lekkere morgenwijn vandaan kwam. Meester De Vreught
had er nog enkele flessen van in zijn kelder, doch was het nu toch
niet jammer dat Fortune zijn kort verblijf aldaar niet had te baat
genomen, om, al was 't ook slechts een klein vaatje van die fijne
drank naar Akspoele te sturen, zodat men eens over 't verschil kon
oordelen? Maar wat mocht wel die cocktail zijn, welke die dokter
Dancla aan Massijn voorgesteld had in de bar te gaan nemen?
Waarschijnlijk een grote vis en de 'bar' ongetwijfeld het barkje,
het schuitje waarmee zij hem zouden vangen. Blijkbaar waren de
passagiers, die ganse dagen niets te verrichten hadden, aangelokt
tot zulk een tijdverdrijf. Wat betreft Las Palmas, de plaats waar
Massijn zijn brieven naar de post gebracht had, dat was de hoofdstad
van dit eiland hier 'la grande Canarie'. Natuurlijk was het daar,
zoals de naam het genoeg aanduidde, vol prachtige palmbomen, net als
in het eiland zelf de kanarievogels zo overvloedig moesten zijn als
te Akspoele de mussen. Hier, tenminste, schilderden de namen zelf
het tafereel; maar nog eens, hoe jammer toch dat Fortune niet van
zijn bezoek geprofiteerd had om een twintigtal of zo van die
kanarievogels te vangen en ze naar Akspoele te zenden. Men zou ze
hebben laten kweken met die men hier in kooien hield, en zonder
enige twijfel zou het ras er merkwaardig door verbeterd zijn. Neen,
waarlijk er ontbrak aan Fortune een gave om fortuin te maken in den
vreemde. In
|