uwe,
insgelijks gegalonneerde pet, waarop, van voren, de gouden ster van
Congo-Vrijstaat prijkte. En ofschoon dit pak niet bestemd was om in
Belgie, maar wel om in Congoland gedragen te worden, en het weer,
door een van die bruuske omslagen waaraan het in deze streken gewoon
is, van brandend heet schielijk vrij koud geworden was, met hevige
wind- en regenbuien, toch liep Massijn in deze lichte kleding van
stonden af rondom het dorp, de ene herberg in en de andere uit,
bleek van verwaandheid en bibberend van koude, zonder de minste
klacht te uiten.
Zo sterk, trouwens, imponeerde dat schitterend uniform de
dorpelingen, dat het als een vergoding werd. Een gemurmel van
ontzagvolle eerbied vergezelde hem langs de straat, en toen Eulalie,
die hem eerst niet herkende, hem aldus verkleed in _Het huis van
Commercie_ zag komen, ontstelde zij zo hevig dat zij plotseling in
tranen uitbarstte. Ook moeder Massijn en Fietje sloegen van
bewondering de handen samen, en begonnen zich van toen af bepaald
met de gedachte van zijn vertrek te verzoenen, en te denken dat wat
zij tot dusver als een daad van gekheid beschouwd hadden, werkelijk
iets groots en roemruchtigs zou worden. Wat de heren Potvlieghe,
Spittael en De Vreught betreft, die vonden bepaald geen woorden meer
om hun emotie en bewondering uit te drukken. Beurtelings werd
Massijn bij die drie heren, alsook ten huize van nog twee andere
voorname dorpsfamilies te dineren gevraagd, met het uitdrukkelijk en
trouwens zeer overbodig verzoek in zijn officieel kostuum te willen
verschijnen. En op het diner bij meneer Potvlieghe, waar ook de
heren Spittael en De Vreught aanwezig waren, steeg de geestdrift zo
hoog, dat zij alle drie, in een spontane beweging, met opgeheven
beker op Massijns gezondheid dronken, en unaniem besloten op de dag
van de inscheping Fortune naar Antwerpen te vergezellen, om hem te
zien vertrekken.
Maar de jonge reiziger, die telkens hijgde en trilde van hoogmoed
onder deze vermenigvuldigde eerbewijzen, was nog een laatste en
grotere glorie weggelegd, alvorens het uur van de bepaalde scheiding
zou slaan. Op een avond dat hij, met de laatste trein van Brussel
terugkerend, in _Het huis van Commercie_ verscheen, deelde hij, bleek
van emotie, aan zijn aldaar reeds vergaderde gezellen, de
ontzettende tijding mede, dat, op zijn herhaald aandringen, zijn
beste vriend de beroemde Afrika-reiziger Kinel, met wie hij onlangs
kennis had gemaakt, erin zou toestemmen te Aksp
|