luchten; men moest de stomme smaad
het hoofd durven bieden; men moest durven tonen dat men man was.
Hij had opnieuw zijn glas geledigd, hij was gans opgewonden
opgestaan en wakkerde de prinsen aan zijn voorbeeld te volgen, en
maar terstond stoutweg de voorgenomen namiddagwandeling in het dorp
aan te vangen. Zij zouden eerst het _huis van Commercie_ bezoeken, dan
_Den Appel_, dan _De Kroon_, dan bij enkele voorname ingezetenen ten
huize gaan, om zich te tonen. En men zou eens zien of iemand hand of
vinger naar hen durfde uitsteken. Reeds had hij beslist zijn hoed
opgezet en uit een hoek zijn zwaarste wandelstok gehaald; maar toen
de negers, die niets van zijn woorden verstonden, aan zijn manieren
en gebaren begrepen waarvan er kwestie was, overweldigde hun een zo
hevige schrik, dat zij beiden plotseling in tranen uitbarstten, en
zich met de zwarte vingers aan de rand van de tafel vastklampten,
als om zich desnoods met geweld tegen de geduchte uitgang te
verzetten. En daar tot overmaat de voor de vensters saamgeschoolde
menigte, die wellicht iets van Massijns uitval gehoord had, juist op
dat ogenblik weer in dreunend hoongejouw losbrak, begonnen de
prinsen, eensklaps zelf met draaiende ogen zo wild van angst te
schreeuwen, dat moeder Massijn en Fietje huilend in de keuken
vluchtten.
Toen begreep de rampzalige Massijn dat hij zijn heerlijk plan
bepaald moest opgeven. Op zijn dringend verzoek kwamen moeder
Massijn en Fietje bevend terug in de kamer, en een korte
beraadslaging werd gehouden. Het was vier uur; indien men spoed
maakte kon men te Bavel de trein van vijf nog halen en dan zouden de
prinsen ook voor de avond te Amertinge nog terug zijn. Maar hoe
gedaan om aan dat razend gepeupel te ontsnappen. Massijn, die het
als naar gewoonte hoog in't hoofd had, stelde voor een huurkoets te
bestellen en er maar wild mee dwars door het gewoel heen te rijden,
al werden er ook wat armen en benen verpletterd. Doch moeder en
Fietje, vindend dat het al bont genoeg geweest was, en dat men ook
reeds meer dan genoeg geld verteerd had, bestreden dit plan en
beweerden dat zij heel goed langs 't achterpoortje van de tuin
konden uitgaan, en aldus, door de binnenwegen, het station bereiken.
De beide prinsen, die van heel het gesprek slechts duidelijk dit ene
woord 'station' opvingen, knikten gretig toestemmend met het hoofd
en herhaalden op schor-trillende toon:
--Oui, oui, Massa, station, retourner station Amertinge.
En 't werd
|