ogleraren
H.H. Kuyper en K. Schilder. Kuyper stelde voor dat de commissie zich incompetent
zou verklaren en geen uitspraak zou doen. Dat voorstel werd verworpen. Het rapport,
dat eerst door de commissie en daarna door de synode aanvaard werd, was gebaseerd
op een concept van Schilder. [1.1414] Deze schreef kort daarop ter toelichting een
brochure: Geen duimbreed! Na een paar dagen was er al een herdruk nodig.
In het rapport worden vijf bezwaren tegen de NSB. ingebracht waaronder "het
streven naar de machtsstaat" en "het exclusief nationalistisch karakter": En al
moge ze (de NSB.) de "rassenvergoding" verwerpen, de manier, waarop zij zelfs
tot in haar program toe (artikel 2) de eenheid van de "Dietse stam" op de
voorgrond zet, toont, dat ze zich ook in dit opzicht niet onbesmet heeft gehouden;
aldus het rapport."[1.15]
<28>
Op 2 oktober 1936 betuigde de synode haar instemming met het rapport. Alle
plaatselijke kerkenraden zouden bij de NSB. aangesloten leden dienen te "vermanen
om dit lidmaatschap te beeindigen, en zo nodig de betrokkenen af te houden van
het avondmaal".
Aan een na de oorlog gehouden enquete deden 521 van de 782 kerkenraden mee.
Slechts twee daarvan bleken de maatregel niet te hebben uitgevoerd; 519 wel,
ook na 14 mei 1940. Het ging, wat deze 521 gemeenten betreft, om een totaal
van 272 Gereformeerde NSB.-ers. Sommigen hunner hebben door het vermaan der
kerk hun dwalingen nog tijdens de bezetting ingezien en braken met de NSB.,
aldus Delleman. Een klein aantal Gereformeerde NSB.-ers werd na vermaan ten
slotte afgesneden (van het kerklidmaatschap vervallen verklaard), terwijl 37
zich als lid onttrokken."[1.16]
Wie, na dit alles gelezen te hebben, nu vervuld is van bewondering voor de
Gereformeerde karaktervastheid, dient ook te weten dat, tegelijk met de NSB.,
de socialistisch-pacifistisch georienteerde Christen-Democratische Unie (CDU.)
evenzeer door de synode op de korrel genomen werd.
Dat komt ons nu onbegrijpelijk voor, maar ik herinner me, uit 1936, een
inleiding op de jongelingsvereniging over de CDU. waarin de spreker betoogde:
"De CDU. is geen unie, is niet democratisch en evenmin christelijk".
Het is een schrale troost dat de (veel kleinere) Christelijke Gereformeerde
Kerken in Nederland (40.000 leden) in 1937 uitdrukkelijk afzagen van een
veroordeling van de CDU., maar wel besloten tot het uitoefenen van de tucht
over kerkleden die lid waren van de NSB." [1.17]
e. Reacties op het antisemi
|