s onderzoek hebben we daar een duidelijk overzicht van. [1.4]
Het deputaatschap voor de zending onder de Joden had de supervisie over drie
predikanten: Jac. van Nes te Den Haag (vanaf 1916), C. Kapteyn te Amsterdam
(vanaf 1929) en R. Bakker te Rotterdam (vanaf 1935). Deze predikanten leverden
elk kwartaal een schriftelijk rapport van hun werkzaamheden in bij hun deputaten.
De manier waarop men werkte, riep van Joodse zijde veel weerstand op en dat zal
ons nu nauwelijks verwonderen. In Den Haag waren clubs voor Joodse kinderen.
In een oplaag van 30.000 (1940) werd maandelijks "De Messias-bode" gratis en
ongevraagd aan Joodse adressen gezonden. Jaren later, toen we in Israel woonden,
vertelde ons een vriend van Nederlandse afkomst hoe hij indertijd in Nederland
enkele malen verzocht had, de Messias-bode niet meer te sturen. Dat hielp niet,
totdat hij opnieuw een brief naar de redactie schreef met het verzoek voortaan
twee exemplaren te sturen want, zo schreef hij, "het papier van dit geschrift
is uitermate geschikt om op de w.c. gebruikt te worden". Pas toen zag men van
verdere toezending af, aldus mijn vriend.
<23>
Veel huisbezoeken werden door de drie predikanten afgelegd. Slechts weinigen
uit de Joodse gemeenschap lieten zich dopen. Ds. Van Nes waarschuwde de
kerkeraden overigens tegen het te spoedig bedienen van de doop. Hij vond dat
er in het algemeen drie tot vier jaar catechetisch onderwijs nodig was voor
men tot dopen kon overgaan. [1.5]
In 1929 bezocht ds. Van Nes een Joden-zendingsconferentie te Neurenberg.
Hier werd hij geconfronteerd met de groei van het antisemitisme in Duitsland.
Sindsdien kozen hij en zijn twee collega's ondubbelzinnig partij ertegen.
Op de eerste conferentie van plaatselijke commissies voor zending onder de
Joden, in 1932, nam men met algemene stemmen een aantal resoluties aan waarvan
de eerste luidde:
"De conferentie brandmerkt het antisemitisme als grove zonde en zij roept alle
Christenen op tot betoon van hartelijke liefde tot de Joden om Christus' wil". [1.6]
Ook de Messias-bode keerde zich fel tegen het antisemitisme, de eerste keer in
een artikel van de hand van ds. Kapteyn, november 1930. Als ds. Van Nes over
dit onderwerp een lezing hield, kwam men nu ook van Joodse kant luisteren.
Toen hij in Aalten over het antisemitisme sprak, werd zelfs de synagogedienst
een kwartiertje vervroegd, opdat men nog naar deze bijeenkomst zou kunnen gaan. [1.7]
Maar toen deputaten op de synode v
|