raaf de Lalaing, de twee d'Hoogvorsten; Baron de Secus,
afgevaardigde, werd tot voorzitter en Sylvain Van de Weyer tot secretaris
gekozen. Buiten de tusschenkomst van den gouverneur of van den gemeenteraad
stelden zij een Adres aan den Koning op, waarin zij, verre van te denken
aan een voorstel van scheiding tusschen Belgie en Holland, eenvoudig den
vorst bezwoeren de eischen der Belgen in te willigen, en verklaarden "dat
indien de natie niet gerustgesteld werd, niets aan de goede burgers van
Brussel verzekerde, dat zij zelf geene slachtoffers hunner pogingen tot
rustherstelling zouden worden."
Aldus had de triomf van de Oppositiepartij, die den Brusselschen adel en de
burgerij beheerschte, op de Fransche bent en het gepeupel, aan den oploop
een gansch ander karakter weten te geven: men deed de gewelddaden eeniger
roofzieke en aangehitste benden voor den wettigen opstand van eene recht
eischende bevolking doorgaan! De staf der wacht wilde uit den stand der
zaken partij trekken, om zijne eischen te doen gelden; de raad der
notabelen neemt, zonder eenig recht, openlijk de leiding der beweging: 't
is op dit oogenblik dat de omwenteling eigenlijk begint.
* * * * *
Het Adres werd toevertrouwd aan een afvaardiging samengesteld uit Felix de
Merode, J. d'Hoogvorst en Rouppe, twee oud-burgemeesters van Brussel, en
(o wonder!) S. Van de Weyer en A. Gendebien, welke laatste bij het vernemen
der gebeurtenissen te Brussel, in allerijl uit Bergen teruggekeerd was en
zijn reis naar Parijs had opgegeven.
Koning Willem, diep getroffen bij het nieuws over het gebeurde te Brussel,
was uit Het Loo naar Den Haag geijld, om te beraadslagen met de prinsen en
de ministers. Van Maanen raadde de onderdrukking door het geweld aan; de
prins van Oranje verklaarde zich voor toegeving en verzoening genegen. Men
besloot 6000 man op marschpas, onder het bevel der twee prinsen, naar
Brussel te zenden en ook de Staten-Generaal voor 13en September samen te
roepen. Die halfslachtige maatregel, door Willem's gewone besluiteloosheid
ingegeven, werd nog verergerd door het feit, dat hij geen bepaalde volmacht
aan den prins van Oranje verleend had. Na een dag te Antwerpen verloren te
hebben, kwamen beide zonen van Willem hun hoofdkwartier te Vilvoorde
vestigen, in plaats van op Brussel te rukken (30en Augustus).
Het langzame naderen der troepen, de verbijstering en de werkeloosheid der
overheden, de stoutmoedigheid der dag
|