ijven; voor 't oogenblik moest ze den
Belgischen opstand werkeloos aanschouwen, daar haar leger niet gereed was;
de Omwenteling, veel te vroeg losgebroken, voor den tijd door hare
Franco-Belgische inrichters voorzien, had de Juli-monarchie verrast. Die
overhaasting der belhamels had Louis-Philippe radeloos gemaakt. Nu moest
hij de gebeurtenissen hun gang laten gaan; deze voorzichtige bedaardheid
maakte Gendebien wrevelig: "Gij aarzelt, liet hij aan den Koning door
tusschenkomst van L. de Potter zeggen, maar Frankrijk zou hier 200,000
Belgen vinden, bereid om de Rijngrens met geestdrift te verdedigen. Later,
als Frankrijk gedwongen zal zijn oorlog te voeren, zullen wij vrede
gesloten hebben met het Nederlandsche Gouvernement en Frankrijk zal 60,000
Belgen te bestrijden hebben."
De Fransche gezant Lamoussaye verzekerde slechts dat, indien Willem de
tusschenkomst van Pruisen inriep, Frankrijk dan met alle mogelijke krachten
zou tusschenkomen.
Zeer waardig was de houding van L. de Potter en Tielemans te Parijs;
terwijl de Franschgezinde partij te Brussel de inlijving bij Frankrijk
verzocht, bleven zij beslist bij het denkbeeld van een bestuurlijk
afgescheiden of geheel onafhankelijk Belgie; bij een onderhoud met
Louis-Philippe verklaarde L. de Potter uitdrukkelijk dat de Belgen de
vereeniging met Frankrijk niet wilden, maar hij wenschte eenvoudig
Frankrijks ondersteuning om hunnen opstand te doen gelukken; dit kon de
vorst niet toestaan. De lagere bevolking van Parijs echter was de
Brusselsche oproerlingen zoo genegen, dat Tielemans reeds op 29en Augustus
schreef dat alleen een oproep tot de Parijsche bevolking onmiddellijk
10,000 vrijwilligers zou verschaffen. L. de Potter werd, op een banket hem
door de Parijsche burgerwacht aangeboden, door den hoofdman der Fransche
propagandisten, den beroemden La Fayette, omhelsd: die verbroedering en
andere tooneelen meer hadden het sein gegeven tot een nog talrijker vertrek
van Fransche vrijwilligers naar Brussel (31en Augustus).
Gendebien was woedend over de tusschenkomst der afgevaardigden van de
Staten die, uit Parijs teruggekeerd, aan zijn plan eene andere richting
gegeven hadden. Hij en Van de Weyer hadden liever den prins als gijzelaar
te Brussel gehouden, om alzoo de bestuurlijke scheiding aan den Koning af
te persen; en nu was zijne hoop vervlogen. Dan veranderde hij van stelsel
en kwam met het ontwerp eener Voorloopige Regeering vooruit. Het werd door
de vergadering der
|