racht had zijne vrijwilligers te doen ophouden, richtte op het einde
zelf een kanon tegen de hoofdpoort der omheining en deed ze springen. Dan
gaf de lankmoedige Chasse, op aandringen van Saksen-Weimar, ondanks zijn
afkeer, maar woedend over die "hatelijke trouweloosheid", het bevel om het
St Andries-kwartier met houwitserbommen, granaten en kogels te beschieten.
Ook de vloot beantwoordde den aanval der vrijwilligers met haar grof
geschut tegen de kaaien te richten: het bombardement van de prachtige
koophandelsstad eindigde slechts om 7-1/2 uur, na overal vernieling en dood
gezaaid te hebben. De openbare gebouwen, de private huizen stonden weldra
in lichterlaai; het arsenaal, waarin zooveel schatten opeengestapeld waren,
werd ook de prooi der vlammen (27en October).
Alsdan kwam een nieuwe afvaardiging van Antwerpsche ingezetenen, dragers
van eenen brief van den moedigen en standvastigen Rogier, om Chasse tot een
nieuwen wapenstilstand over te halen, wat deze toestond. Bernard van
Saksen-Weimar scheepte daarop een deel der troepen in, en liet aan Chasse
eene genoegzame bezetting.
Alhoewel de gansche schuld van dit verschrikkelijk bombardement aan de
verwatenheid der Belgische vrijwilligers lag, werd Chasse's handelwijze
door de leden van het Voorloopig Bewind en hunne dagbladen, als de uiting
van een barbaarschen wraaklust en Hollandschen handelsnijd voorgesteld, en
"steeg er bij dit nieuws een kreet van afgrijzen door gansch Belgie op."
"De gematigdste burgers, schrijft De Gerlache, riepen uit dat geene
verzoening met de Hollanders meer mogelijk was, dat een stroom van vuur en
bloed ons voor altijd van Willem en zijn stamhuis scheidde!" De laatste
hoop van den prins van Oranje was verzwonden; zijne zaak was reddeloos
verloren.
In eene maand dus was het Hollandsche leger van den Belgischen bodem
verjaagd. En nochtans ontbrak het de omwenteling aan hoofdmannen, aan
voorbereiding, aan richting. De koene handelingen van het onbemiddelde
Voorloopig Bewind en voornamelijk de werkdadigheid van Rogier kan men
hierom niet genoeg bewonderen. Trouwens het waren de menschen niet die de
gebeurtenissen leidden, maar wel de gebeurtenissen die met ongemeene
snelheid de menschen met zich sleepten.
De weifelingen van den koning, de machteloosheid van den prins van Oranje,
de ontbinding van het Hollandsche leger, de schuldige lamlendigheid van de
militaire gouverneurs, alles was de revolutionnaire aanvoerders en de
Belgische vrijwi
|