doen zegevieren, nog voor de Conferentie.
Pruisen, op het zicht van den steeds toenemenden gelukkigen uitslag van de
Omwenteling te Brussel, was weldra van meening veranderd, en verkoos het
behoud van den Europeeschen vrede, boven het verleenen van gewapende hulp
aan den altijd om steun smeekenden Willem.
Metternich in Oostenrijk, overtuigd dat de Hollandsche zaak verloren was,
en ten zeerste misnoegd over het zegevieren van het grondbeginsel van het
_Niet-Tusschenkomen_, gaf aan Esterhazy last, in overeenkomst met de
Fransche, Engelsche en Pruisische gezanten, het best mogelijk te handelen
in het belang van het Europeesch evenwicht.
Czaar Nikolaas, over dien nieuwen volksopstand in Europa woedend geworden,
had bedreigingen laten hooren, sprak van een sterk leger naar Belgie en
Frankrijk te zenden, om er den ouden staat van zaken te herstellen, en, als
voorwacht, het Poolsche leger, onder het bevel van zijn broeder
Constantijn, voorop te sturen. Maar, als Pruisen zijn toetreding ontzegd
had, viel alras zijne krijgszuchtige stemming, en verklaarde hij niet
alleen te willen optreden. Overigens, de opstand der Polen, te Warschau,
bij het nieuws van hunne aanstaande mobiliseering, belette hem zijne
voornemens uit te voeren.
Niet op het slagveld, maar aan de groene tafel der diplomaten, zou over het
lot van het Rijk der Nederlanden beslist worden.
* * * * *
Koning Willem had slechts de _bemiddeling_ van de Conferentie ingeroepen;
zij trad weldra als _scheidsrechter_ op. De stoutmoedige uitroeping van de
Belgische Onafhankelijkheid en van de uitsluiting der Nassaus had haar
verrast. De krachtdadige houding van het Congres heeft ontegensprekelijk de
werking der gezanten beinvloed, en niet minder de besprekingen van den
afgevaardigde van het Voorloopig Bewind, Sylvain Van de Weyer, met de
politieke leiders te Londen; overigens, de val van het behoudsgezinde
Wellington-ministerie en het optreden van de liberalen, met Grey aan het
roer en Palmerston aan de buitenlandsche zaken, was voor de zaak van de
Belgische Omwenteling een hooge troef (17en November); nog nauwer sloot
Engeland zijn verbond met Frankrijk, en nam het grondbeginsel van het
_Niet-Tusschenkomen_ als het hoofdartikel van zijne uitheemsche politiek
aan. Intusschen zag Palmerston klaar in, welk een groot oeconomisch voordeel
er in de scheiding van Noord- en Zuid-Nederland, voor Engeland lag. Overal
hadden de Nederlanden, die
|