stiger
voorwaarden van den 20en Januari van de Conferentie bekomen.
Den 2en Augustus, gedurende zijne feestelijke ontvangst te Luik, vernam
Leopold dat generaal Chasse, te Antwerpen, het einde van den wapenstilstand
afgekondigd had, en dat 38,000 man met 72 kanonnen onder den prins van
Oranje over de Belgische grens getrokken waren. De nieuwe Vorst, die zich
met eigen oogen een denkbeeld had kunnen vormen van den ellendigen staat en
de geringe getalsterkte van het Belgisch leger, verre van zich door den
verwaanden toon der Belgische dagbladen te laten begoochelen, stuurde
onmiddellijk, op raad van Lebeau, boden naar de gezanten Lehon te Parijs en
Van de Weyer te Londen, ten einde de dadelijke hulp van de Fransche en van
de Engelsche regeering af te smeeken, en deed den 4en door den
ministerraad, niettegenstaande artikel 121, dat zulks verbood, aan
Frankrijk vragen een hulpleger naar Belgie af te zenden.
Het verraste Engelsche ministerie was woedend, doch zijne dreigementen
baatten niet; de Conferentie, die den wapenstilstand gewaarborgd had, was
onthutst; de Fransche regeering jubelde over de noodwendigheid harer
tusschenkomst.
Dadelijk werd maarschalk Gerard aan het hoofd van het leger van het
Noorden geplaatst en begon zijn opmarsen, doch gezien het lichtgeraakte
eergevoel van de Belgische troepen, die in hunnen overmoed "geene
vernedering" wilden dulden, verwittigde de ministerraad den maarschalk, dat
de bevelen van den koning noodzakelijk den intocht van de Franschen in
Belgie moesten voorafgaan; gelukkiglijk voor het pasgeboren koninkrijk
hield deze daar geen rekening mede.
Het Belgische leger, in twee hoofdafdeelingen gesplitst, trachtte
intusschen den voortgang van Oranje's leger te stuiten. De onbekwame
generaal Daine voerde het bevel over het slecht uitgeruste en tuchtlooze
Maasleger, slechts 10,000 man sterk; Leopold bevond zich in het
Scheldeleger, aangevoerd door baron de Tiecken de Terhove met 17,000 man;
beide legers trachtten zich te vereenigen, maar Oranje besloot dit te
verijdelen door zich tusschen beide in te schuiven, en slaagde er in door
de inneming van Diest. Nu viel hij den 8en Augustus Daine bij Hasselt aan,
en dreef zijn gansche leger zonder vechten op de vlucht. Daarna trok hij op
Westmeerbeek af, waar Leopold[26] en Tiecken gelegerd waren; dezen, bij het
vernemen van Daine's nederlaag en vreezende afgesneden te worden, trokken
achteruit, en namen plaats op den weg van Leuven naar Tiene
|