den Franschen Vorst voor die
echtverbintenis; ten tweede de vrees van Leopold om een oogenblik zijn Rijk
te verlaten. Toch kwam het tot een onderhoud met Louis-Philippe te
Compiegne den 28en Mei: den 9en Augustus huwde Leopold aldaar de
twintigjarige Louise-Marie van Orleans.
Den 18en April 1832 hadden de Oostelijke machten, die vruchteloos Koning
Willem tot de onderteekening van het Verdrag der XXIV Artikelen aangemaand
hadden, eindelijk moede van vragen, hunne bekrachtiging tegen Belgies
aanvaarding bij Van de Weyer te Londen gewisseld. De Nederlandsche Vorst
antwoordde met een nieuw en krachtdadig protest, en hield voort bijna
100,000 man onder de wapens. Die uitdagende houding van Holland, een gevolg
van den goeden uitslag van den Tiendaagschen Veldtocht, verplichtte Koning
Leopold voortdurend aan de herinrichting van het Belgische leger te werken;
door generaal Belliard, die als een soort van opperbevelhebber der troepen
optrad, en talrijke andere Fransche officieren bijgestaan, bereidde hij
zich tot het afslaan van eenen nieuwen aanval voor; en alhoewel het
onderhoud van de troepen, die de krijgsbegrooting op onrustwekkende wijze
deed stijgen, 's lands middelen uitputte, zette hij zijne
krijgstoebereidselen onverpoosd voort.
Intusschen had de koppigheid van Willem de Conferentie ongeduldig gemaakt,
en in Juli sprak Palmerston reeds aan Van Zuylen, Falck's opvolger te
Londen, van dwangmiddelen te gebruiken jegens zijnen meester, die
voortdurend weigerde Antwerpen en de Scheldeforten over te leveren. Door
toedoen van Stockmar werd zelfs gepoogd om het vraagstuk van Antwerpen door
eene Belgisch-Hollandsche conferentie op te lossen; doch vruchteloos. De
Conferentie drukte alsdan haar misnoegen aan den Nederlandschen Koning uit;
Frankrijk en Engeland stelden een gewapende tusschenkomst voor, maar de
Oostelijke machten deelden geenszins in die zienswijze. Na eenige
bedenkingen omtrent het gevaar van een tweeden Franschen inval in Belgie,
teekende Palmerston met Talleyrand de akte van 22en October 1832, waarbij
de twee regeeringen zich met de uitvoering van het Verdrag der XXIV
Artikelen gelastten; Koning Willem kreeg tot den 2en November om Antwerpen
te ontruimen, zoo niet zou men al de Hollandsche schepen kapen die men kon
aanklampen, en een Fransch leger voor de citadel van Antwerpen sturen.
Uitdrukkelijk werd er bijgevoegd dat de tusschenkomst der Franschen door
Koning Leopold moest worden ingeroepen en dat zij, da
|