delijk na Antwerpens
inneming, Belgie moesten verlaten. Pruisen en Rusland trokken zich daarop
uit de Conferentie terug, zonder dat de twee Westelijke machten zich daar
verder om bekreunden.
Willem's regeering antwoordde moedig, den 2en November, dat zij Antwerpen
zou verdedigen. Daarop werd beslag gelegd op de Hollandsche schepen, die in
de havens van Frankrijk en Engeland geankerd lagen, en de Engelsche en
Fransche vloot aan de Duinen bijeengekomen, stevenden naar de kusten van
Holland. Doch niets kon den trots van den Nederlandschen Vorst doen buigen.
Dan vroeg generaal Goblet, minister van oorlog, de hulp van het Fransche
leger om Belgie door de Hollanders te doen ontruimen (9en November). Den
volgenden dag werd eene voor de Belgische troepen zeer vernederende
overeenkomst gesloten; deze zouden aan het beleg geen deel nemen, al de
posten rondom Antwerpen zouden aan de Franschen overgelaten worden, en een
garnizoen van ten hoogste 6000 man mocht onzijdig in die stad verblijven;
ook verwekte die conventie hartstochtelijke besprekingen in de Kamers.
Den 15en November 1832 trokken Gerard en de hertog van Orleans de grens
over, met een leger van 60,000 man en een aanzienlijke massa grof geschut;
den 4en December begon de beschieting van de citadel van Antwerpen. Chasse
had verklaard dat hij zich slechts zou overgeven, na al zijn middelen van
verdediging uitgeput te hebben; hij hield woord. Slechts na een geweldig
bombardement, dat zijn vestingen in gruis gelegd en meer dan duizend der
4,500 verdedigers gedood had, deed Chasse de witte vlag hijschen; liever
dan zich over te geven, liet Koopman, bevelhebber van twaalf
kanonneerbooten op de Schelde, deze zinken. Zelfs de vijand stond in
bewondering voor de heldhaftige verdediging van die koene krijgers (23en
December 1832). Daar nu Koning Willem in de ontruiming van de verdere
forten van Lillo en Liefkenshoek nog niet wilde toestemmen, werd de dappere
generaal met het garnizoen, als krijgsgevangenen naar Frankrijk gestuurd.
Het Fransche leger kreeg overigens, dadelijk na den val van Antwerpen, het
bevel om naar Frankrijk terug te keeren, en leverde de citadel aan de
Belgische troepen over.
Holland, door de blokkade van zijne kusten zeer benadeeligd, werd weldra
genoodzaakt met Engeland en Frankrijk te onderhandelen: door bemiddeling
van Pruisen, werd tusschen de drie regeeringen eene voorloopige
overeenkomst gesloten, die de vijandelijkheden deed staken; aan Willem we
|