e grenzen van Holland en Belgie. In de verwaandheid van
hun onverhoopt geluk, hadden de leden van het Voorloopig Bewind
Zeeuwsch-Vlaanderen, de gansche provincie Limburg en het Groothertogdom
Luksemburg geeischt. Zekere groep, die voortdurend met de militaire
ondersteuning van Frankrijk schermde, hitste de gemoederen tot de herneming
van den strijd op, zoodat de afgevaardigden der Conferentie, Bresson en
Ponsonby, te Brussel, vele pogingen moesten doen om die heethoofden te
stillen.
De sluwe Talleyrand, die bij 't verzaken der volledige aanhechting van
Belgie dan toch met het gansche Fransche volk eene vermeerdering van
grondgebied verhoopte, poogde intusschen, te Londen, van den tragen gang
van de Conferentie gebruik te maken, om allerlei slinksche voorstellen te
doen; nu eens stelde hij den afstand van Saksen aan Pruisen voor, terwijl
de Koning van Saksen Belgie in ruiling zou bekomen en men het Rijnland aan
Frankrijk zou afstaan; dan weer den afstand van Luksemburg of van
Philippeville met Mariembourg aan Louis-Philippe. Doch Palmerston weigerde
een duim gronds weg te geven van hetgeen aan de Conferentie niet
toebehoorde (5en-9en Januari 1831).
Middelerwijl zette de Conferentie haar werk voort, en bepaalde
eigenmachtig, _als scheidsgerecht_, de grondslagen van de scheiding van
Belgie en Holland. De koppigheid van Koning Willem die eerst de Schelde
geopend en ze, ondanks de bedreigingen der Mogendheden, weder gesloten had,
alsook de weerwraak der Belgen die het belegerde Maastricht weigerden te
ontzetten, hadden de afgezanten zeer misnoegd. Den 20en Januari beslisten
de gevolmachtigden dat Holland tot de grenzen der Republiek der
Vereenigde-Provincien, in 1790, terugkeeren, en daarbij het Groothertogdom
Luksemburg verkrijgen zou. De vrije scheepvaart moest op stroomen en
rivieren in toepassing zijn, volgens de bepalingen van het Congres van
Weenen. Den 27en volledigden zij hunne besluiten met de Staatsschuld
tusschen beide landen ongeveer gelijk te verdeelen, voorstellende aan
Belgie de betaling der 16/31 te laten, alsook de verdere deelneming aan
den kolonialen handel. Het belangrijkste artikel van de 20 was hetgeen,
waardoor de vijf Mogendheden de _eeuwige onzijdigheid_ van Belgie
uitriepen, en ook de geheelheid en de onschendbaarheid van zijn
grondgebied. Talleyrand, die wel begreep dat de Belgische neutraliteit een
tegen Frankrijk gerichte waarborg was, had als een leeuw gekampt, om die
onzijdigheid ook tot het
|