elding beloofde: "alleen
de voornaamste daders van al te misdadige handelingen om te kunnen verhopen
dat zij aan de gestrengheid der wetten zullen ontsnappen, en de
vreemdelingen, die misbruik makende van de hun verleende gastvrijheid,
wanorde onder u zijn komen stichten, zullen rechtmatig gestraft worden;
hunne zaak heeft niets met u gemeen."
Inmiddels had E. d'Hoogvorst door eenen slimmen trek, ondanks de ontbinding
der burgerwacht, zijne plaats als "burgerlijk hoofd dier wacht" weten te
behouden, en deed als bevelhebber der _vrijwilligers_ Van der Meeren en
Pletinckx benoemen; maar de poging van het Middelverbond om een Voorloopig
Bewind in 't leven te roepen, faalde volkomen.
Had de prins in den avond van den 21en tot den 22en de stad willen innemen,
niemand had hem tegenstand geboden; doch hij had officieel zijne intrede in
de hoofdstad voor den 23en aangekondigd! Hij liet dus aan de opstandelingen
den tijd om zich te wapenen, enkele kanonnen voor de stadspoorten te
sleepen, de straten open te breken, nieuwe barricaden op te werpen en
hulpbenden uit Leuven, Waalsch-Brabant, het Centrum en de Borinage te
ontvangen. De Luikenaars en de vreemdelingen betoonden eenen koortsachtigen
ijver. Meer en meer helde de burgerij nochtans tot de overgave over. Alleen
Pletinckx, Ducpetiaux en Ad. Roussel drukten zich krachtdadig voor den
weerstand uit; doch deze twee laatsten, als parlementairen bij prins
Frederik gezonden, werden aangehouden en op Antwerpen gezonden.
De andere revolutionnaire kopstukken hadden zich, bij 't naken van 't
gevaar, reeds vroeger vreesachtig uit de voeten gemaakt: den 21en vluchtten
S. Van de Weyer en Rouppe naar Valencijn, waar zij, in het _Hotel du Grand
Canard_ aan Gendebien en Chazal, aldaar vergaderd met De Potter, kwamen
aankondigen dat alles verloren was; weldra kwamen ook Van der Burght,
Moyard, Fleury, Van der Smissen, Van der Meeren, Levae en Niellon ze
vervoegen; Felix de Merode begaf zich in Frankrijk naar zijn kasteel van
Trelon; Vleminckx en P. Rodenbach verschuilden zich te Rijsel. Rogier bleef
de laatste: slechts op het oogenblik dat de Hollandsche troepen Brussel
binnenrukten, koos hij het hazenpad langs de Hallepoort, liet de Luiksche
vrijwilligers, wier bevelhebber hij was, in den steek en ging zich
verschuilen in het Zonienbosch! Verscheidene der belhamels hadden zich uit
vrees van herkend te worden, den baard laten afscheren. Talrijke groote
burgersfamilien vluchtten uit Brusse
|