l naar Gent en Antwerpen.
Alsdan beslisten de Franschen en andere vreemdelingen, die een zoo
belangrijk deel aan het oproer hadden genomen en door 's prinsen
proclamatie bedreigd waren, zelf de verdediging der stad, met de opgekomen
boeren, de vrijwilligers van Luik en het Brusselsche werkvolk en gepeupel,
op zich te nemen: don Juan van Halen, Ernest Gregoire, oud-generaal
Mellinet, P. Parent, Burggraaf de Culhat en vooral Engelspach, gezegd
Lariviere, schikten de manschappen aan de poorten en op de barricaden;
Baron d'Hoogvorst, het eenige lid der Veiligheidscommissie dat op post
gebleven was, zetelde alleen op 't Stadhuis. Zooals eene vrouw uit het volk
het schilderachtig zei: "nu zag men die heeren van het Stadhuis met hun
zwarte kazakken niet meer. Waar zijn nu die verdoemde kapoenen, nu er moet
gevochten worden? Het zijn nu de kielen die de stad moeten verdedigen."
Wetende dat de hoofden van den opstand Brussel verlaten hadden en dat de
grootste regeeringloosheid binnen de stad heerschte, dachten prins Frederik
en zijne generaals, die over 10,000 man en 26 kanonnen beschikten, zeer
weinig aan strijd; zij meenden "dat zij maar de fourriers hadden vooruit te
zenden om op het stadhuis de biljetten van inkwartiering te ontvangen",
daar de gezeten Brusselsche burgerij, bang voor nieuwe plundering, niets
liever verlangde dan dat het Nederlandsche leger de stad weer tot rust
bracht. Maar juist bij de mindere standen, die aan zichzelven overgelaten
nu te Brussel den boventoon voerden, lag die waaghalzerij en die
geestkracht die aandrang tot weerstand geeft. Ook gaven de werk- en
ambachtslieden, doch zij alleen, blijken van bewonderenswaardigen moed
gedurende de Septemberdagen. In kleine groepjes verdeeld, zonder beleid,
zonder onderrichting, zonder aanvoerders, hebben die bakkersgasten, die
beenhouwersknechten, die timmerlieden, die daglooners, met geluk den aanval
van welonderrichte troepen afgeslagen.
* * * * *
Den 23en September, om zeven uur 's morgens trokken de koninklijke troepen
op Brussel af in vier kolommen verdeeld; deze zouden de stad binnenrukken
op vier verschillende punten, langs de Vlaamsche-, de Antwerpsche-, de
Leuvensche- en de Schaarbeeksche poort. Generaal Schuurman bemeesterde
aldra deze laatste, trok naar de Warande en bezette de paleizen; de
Leuvensche poort werd ook spoedig ingenomen. De derde kolom slaagde er wel
in, de Antwerpsche poort te bemachtigen, maar ge
|