het niet uit dankbaarheid
doe aan de Godin der Liefde, (verstaat gy dat, kind?) zo heb ik een
groot vermaak in Huwlyks-Alliantien uit te vinden. Wat dunkt u, dat
Willem om Letje kwam, dan hadt hy zeker een Engel van een Vrouw, en zo
een verdient hy.--Letje was ook in veiligheid. Eene bedenking is er
maar! Ik weet niet, of myne Letjes hartje wel zo vry is, als dat van
Juffrouw _Albedil Burgerhart_.
"En was ik niet zeer opgeruimt? en zei de Eerwaardige dit?" Verbaast
nog toe! Ik weet echter niet, dat ik my ergens over benaauwt voel: zo
dat, weest gerust; maar ik heb ook zo myne denkende buitjes; en om dat
die my zo eigen niet zyn, als zy mooglyk u zyn, valt dat zo aanstonds
in 't oog.
Edeling is uit de stad. Myn Voogd, merk ik, zou my graag met hem
getrouwt zien; en myne Mama Buigzaam meent, dat zyn voorstel myne
ernstige overweging verdient, en hoopt, dat ik, ten zynen opzichte,
een gunstig besluit nemen zal. Myn hart slaapt nog in rozen; meer kan
ik u niet zeggen.
Of ik my ooit het Huislyk leven in zulk een zagt licht heb voorgestelt,
als Smit het u afmaalt? Nooit anders! Ik was, schoon een kind, getuige
van Huisselyk geluk, in myne altoos dierbare Ouders. Daar zit het my
niet, Naatje. Ik heb, tot nog, geen bepaalde uitsluitende genegenheid
voor iemand; en niets zal my dezen gewigtigen staat doen aanvaarden,
dan een man, die myne liefde en achting beide waardig is. Zo dra ik den
Heer Edeling, (niemand komt buiten hem in eenige aanmerking,) zo veel
liefde als achting kan toedragen, zullen alle mindere zwarigheden my
niet beletten, om den raad myner Vrienden te volgen.
De Heeren R. en Brunier zyn reeds in de zyd-kamer, om met Lotje en my
eens eene schone wandeling te nemen. Ik moet my eens vertreden, dunkt
my; ik ben echter zeer wel. Heb ik u al gezegt, dat Edeling uit de
stad is? Tot weerziens! Groet uwen lieven aanstaanden Domine, kusch
uwe Moeder, (hem ook maar,) voor
SAARTJE BURGERHART.
HONDERDSTE BRIEF.--Papa Edeling aan zijn zoon Cornelis: hij wou
eigenlijk diens raad als advokaat eens inroepen--Cornelis is n.1.
gepromoveerd!--_Wat tegen_ Hendrik _te doen_? Hemelsche goedheid: die
jongen houdt maar vol!--Hij heeft Sara gezien met R; "neen, meisje,
jij lijkt me niet! ik bedank je hartelijk!" _Nooit_!
HONDERD-EERSTE BRIEF.
DE HEER CORNELIS EDELING AAN DEN HEER JAN EDELING.
_Myn Heer, hooggeachte Vader!_
Hartlyk dank ik u voor den Wisse
|