ig was, voor hij aan het
werk ging. Niemand verstond zoo goed als hij binnen de perken van
vertrouwelijkheid en dienstplicht te blijven, hetgeen zoo noodig
is om een gemeenschappelijken werkkring aangenaam te maken.--De
secretaris overhandigde hem opgeruimd en eerbiedig, zooals allen in
Stipan's omgeving waren, de acten en sprak op den door hem ingevoerden
familiaren toon:
"Wij hebben toch het bericht van het Pensaisch gouvernement
ontvangen. Voegt het u dat in te zien?"
"Zoo is het dan toch gekomen!" sprak Stipan, zijn wijsvinger op de
acten leggend. "Dan willen wij beginnen, mijne heeren!...." en de
zitting was geopend.
"Als zij eens wisten, welk een schuldige knaap hun voorzitter een
uur geleden nog was," dacht hij en boog onder het voorlezen van het
bericht zijn hoofd een weinig, terwijl zijn oogen lachten.
De zitting duurde tot twee uur onafgebroken voort, toen was er pauze om
een tweede ontbijt te gebruiken. Even voor twee uur werden de groote
glazen deuren van de gerechtszaal plotseling geopend en trad iemand
binnen. Alle ambtenaren, die onder den spiegel en het borstbeeld van
den czaar zaten, richtten, verheugd over het oponthoud, hun blikken
naar de deur; maar de portier wees den binnentredende terstond terug
en sloot de deur achter hem.
Zoodra de aan de orde zijnde proceszaak voorgelezen was, stond Stipan
Arkadiewitsch op, rekte zich een weinig uit, stak in de gerechtszaal
een sigaar op en begaf zich naar zijn kabinet. Twee zijner collega's,
een oud beambte Nikitin, die al vele dienstjaren telde, en de kamerheer
Grinewitsch vergezelden hem.
"We zullen er na het ontbijt wel mee klaar komen," zeide Stipan
Arkadiewitsch.
"Als wij nog maar tijd genoeg hebben!" merkte Nikitin aan.
"Die Foomin moet toch een groote schurk zijn !" sprak Grinewitsch. Hij
meende een der in het proces voorkomende personen.
Stipan fronste de wenkbrauwen om daarmede te kennen te geven, dat
het doelloos was een overijld oordeel te vellen, en antwoordde niets.
"Wie was hier zooeven?" vroeg hij den portier.
"Er kwam, toen ik mij even had omgekeerd, iemand binnenstuiven,
excellentie! zonder het mij te vragen. Hij vroeg naar u. Ik zeide,
als de heeren uit de zitting kwamen, dan..."
"Waar is hij?"
"In het voorvertrek gegaan, zooeven was hij nog hier. Daar
is hij!" antwoordde de portier en wees naar een sterk gebouwd,
breedgeschouderd man, met krullenden baard, die juist, zonder zijn
pelsmuts af te nemen, met vlugge
|