j in deze
tulle, met de hooge frisuur en de prachtige donkere roos daarin,
was geboren. Het geluk had voor Kitty meegewerkt. Het kleed benauwde
haar nergens; de strikken waren niet verkreukeld of losgegaan; de
hooggehakte schoenen zaten gemakkelijk; de dikke pouffen blond haar
zaten zoo vast op het bevallig hoofd als haar eigen; alle knoopjes
van haar lange handschoenen lieten zich gemakkelijk vastmaken en
sprongen niet af; het zwart fluweelen lint met medaillon stond
prachtig. Toen zij zich in den spiegel had bewonderd, gevoelde zij
welk een waarde dit fluweelen lint had; aan al het andere was nog
twijfel mogelijk, maar dit lint was betooverend. Kitty voelde in
haar onbedekte schouders en armen marmerkoude, een gevoel, dat haar
bijzonder aangenaam was. Hare oogen schitterden en haar roode lippen
lachten in het bewustzijn harer eigen bekoorlijkheid.
Nauwelijks had zij de zaal betreden, of zij werd voor een wals
geengageerd en wel door den besten cavalier, den eersten der
balhierarchie, den beroemden directeur en ceremoniemeester, Gregor
Korszunsky, een schoon en deftig gehuwd man. Juist had hij gravin
Bonin, met wie hij den eersten wals had gedanst, verlaten, toen hij
de binnentredende Kitty gewaar werd, en terstond ijlde hij naar haar
toe met den aan alle baldirigenten eigen zwevende danspas, boog voor
haar en zonder haar antwoord af te wachten, legde hij den arm om haar
slanke taille.
"Hoe gelukkig, dat u juist ter rechter tijd is gekomen! Het is
anders geen manier van doen, zoo laat te komen! 't Is waarlijk een
ontspanning met u te walsen, u danst zoo heerlijk licht en zoo juist
op de maat." Hetzelfde complimentje stak hij bij alle bekenden af. Zij
glimlachte over zijn lof en begon over zijn schouders heen in de zaal
rond te kijken. Zij was niet meer een van die nieuwelingen, voor wie
de geheele omgeving tot een enkelen tooverachtigen indruk versmelt;
ook behoorde zij niet tot diegenen, die van het eene bal naar het
andere gesleept waren en alle aanwezigen tot vervelens toe kenden;
zij stond juist tusschen die beide in, zij gevoelde zich opgewekt en
kon zich reeds genoeg beheerschen om opmerkingen te maken.
Zij zag, dat de elite van het gezelschap zich in een hoek der zaal
had gegroepeerd. Daar bevond zich de gastvrouw, verder de tot
in het onmogelijke gedecolleteerde, schoone Lydia, Korszunsky's
vrouw! daar blonk de kale schedel van Kriwin, die altijd daar was,
waar zich de elite bevond; daarheen zagen alle j
|