FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85  
86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   >>   >|  
beter aan toe?" "Luister eens! Toen hij mij alles beleden had, toen, moet ik je openhartig bekennen, zag ik het verschrikkelijke van je toestand nog niet in; ik zag slechts hem en het verstoorde huiselijk leven. Het deed mij leed; maar nu ik met u als vrouw gesproken heb, zie ik alles anders in; ik peil je kommer en ik kan je niet zeggen, hoezeer ik met je begaan ben. Maar, Dolly! Mijn hartje! Een ding zou ik nog zoo gaarne willen weten.... Ik weet niet.... Hoeveel liefde gij nog in je hart koestert voor hem? Gij zelf moet weten, of er nog zooveel liefde in u is om hem te kunnen vergeven.... Indien gij nog zooveel liefde hebt, vergeef hem dan." "Neen"--begon Dolly, maar Anna viel haar nogmaals in de rede en kuste haar de hand: "Ik ken de wereld beter dan gij," sprak zij; "ik ken deze soort van menschen als Stiwa en weet, hoe zij dat beschouwen. Gij meent, dat hij bepaald met haar over je heeft gesproken.--Neen, dat heeft hij niet.--Zulke mannen zijn wel ontrouw, maar beschouwen toch hun vrouw en hun huiselijken haard als hun heiligdom. Ik weet niet, hoe het komt, maar deze vrouwen hebben in hun oog altijd iets verachtelijks en komen nooit in aanraking met hun familieleven, alsof ze een onoverkomelijken slagboom tusschen haar en hun gezin hadden gelegd. Ik begrijp dat niet, maar het is toch zoo." "Ja! maar hij heeft haar toch gekust!"... "Hoor eens, Dolly, mijn hartje! Ik heb Stiwa gekend, toen hij je het hof maakte; ik herinner mij nog zeer goed, hoe hij tot mij kwam en weende, als hij over je sprak; ge waart voor hem een heilige, en ik weet, dat hij, hoe langer hij met je leefde, u al hooger en hooger stelde. Gij waart en zijt voor hem een soort godheid, en dat andere is geen afdwaling van zijn _ziel_...." "Maar als die afdwaling zich herhaalt?" "Dat kan onmogelijk, voor zoover ik zou denken." "Zoudt gij hem vergeven?" "Ik weet niet," zeide Anna, "daar kan ik niet over oordeelen.... Maar toch", zeide zij nadenkend.... "Ja, ik zou het kunnen. Ik zou wel niet dezelfde zijn gebleven, maar ik zou toch vergeven en doen alsof er niets was voorgevallen." "Ja, dat spreekt van zelf," viel Dolly haastig in, alsof ze wat ze sprak, reeds dikwijls had overwogen; "anders zou het ook geen vergeving zijn. Als men vergeeft, dan ook geheel! Maar kom!" zeide ze en stond op, "ik zal je eens naar je kamer brengen." Onderweg omhelsde zij Anna. "Melieve! hoezeer verheug ik mij dat gij gekomen zijt. Het is mij zoo v
PREV.   NEXT  
|<   61   62   63   64   65   66   67   68   69   70   71   72   73   74   75   76   77   78   79   80   81   82   83   84   85  
86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   >>   >|  



Top keywords:

vergeven

 

liefde

 

kunnen

 
hooger
 
zooveel
 

beschouwen

 

afdwaling

 

gesproken

 
hartje
 

anders


hoezeer
 

maakte

 

onmogelijk

 

herhaalt

 

gekend

 

langer

 

heilige

 

weende

 
leefde
 

andere


godheid

 

stelde

 

herinner

 

dezelfde

 

geheel

 

vergeeft

 

verheug

 

gekomen

 

Melieve

 

omhelsde


brengen

 

Onderweg

 
vergeving
 

overwogen

 

nadenkend

 

gekust

 

gebleven

 
oordeelen
 
denken
 

dikwijls


haastig

 
spreekt
 

voorgevallen

 

zoover

 
verstoorde
 
Indien
 

huiselijk

 

vergeef

 

nogmaals

 

slechts