het bloed stroomde
haar naar het hart. Zij schrok toen ze haar eigen bleek gelaat in
den spiegel zag. Nu wist zij bepaald dat hij zoo vroeg was gekomen
om haar alleen te treffen en zijn aanzoek te doen.
Voor het eerst beschouwde zij deze aangelegenheid in een ander
licht. Nu eerst besefte zij, dat de vraag, met wien zij gelukkig
kon zijn en wie ze zou beminnen, niet haar alleen aanging, en dat
zij op het punt stond iemand, die zij werkelijk genegen was, te
beleedigen. Waarom? Omdat hij, de goede man, haar beminde; maar wat
was er aan te doen? Het was noodzakelijk, het moest zoo zijn.
"Mijn God, moet ik het hem dan zelf zeggen?" dacht zij. "Wat moet
ik dan zeggen? Ik kan hem toch onmogelijk vertellen, dat ik niet van
hem houd, dat zou een onwaarheid zijn! Of dat ik een ander bemin? Hoe
zou ik dat kunnen doen? Ik ga weg."
Zij trad naar de deur, daar hoorde zij zijn schreden.
"Neen, dat is niet eerlijk! Waarvoor zou ik vreezen?--Er kome wat
wil.--Ik zeg de waarheid.--Daar is hij!" sprak zij tot zich zelf en
zag zijn krachtige gestalte en schitterende oogen. Zij zag hem met
open, hartelijken blik aan en stak hem de hand toe.
"Ik kom zeker niet op den rechten tijd, zeker iets te vroeg!" sprak
hij, terwijl hij zijn blik door het ledige salon liet gaan.
"O neen!" antwoordde Kitty en zette zich aan de tafel.
"Ik wenschte u juist alleen te treffen," begon hij, zonder plaats te
nemen of haar aan te zien, om den moed niet te verliezen.
"Mama komt terstond. Zij was gisteren zeer moede...." Zij sprak
zonder te weten wat en wendde haar om genade smeekende blikken niet
van hem af.
Hij zag haar aan, bloosde en zweeg.
"Ik zeide u, dat ik niet wist, hoe lang ik hier zou blijven, dat het
van u af zou hangen."
Zij liet het hoofd al dieper en dieper zinken en wist niet wat ze
zou antwoorden op hetgeen nu zou komen.
"Dat het van u zou afhangen," herhaalde hij, "ik meen--ik wilde zeggen,
ik ben daarom gekomen ... om ... mijn vrouw te worden!" stotterde hij
en wist zelf niet wat hij sprak, maar gevoelde, dat het zwaarste nu
was gesproken. Hij hield op en zag haar aan.
Haar boezem zwoegde, zij zag niet op, een gelukkig gevoel doorstroomde
haar ziel; zij had niet verwacht, dat de bekentenis zijner liefde
zulk een sterken indruk op haar zou kunnen maken. Dat duurde echter
slechts een oogenblik, zij dacht aan Wronsky. Zij hief haar heldere,
trouwhartige oogen tot hem op, en toen zij zijn wanhopig gelaat zag,
zeide zij
|